46
Breng alle waterleidingen vallend in richting veilig-
heids-/aftapkraan aan!
Geen garantieclaim voor
vorstschade!
Het veiligheids-/aftapkraan monteren
Afb. F + G
Monteer het veiligheids-/aftapkraan (32) op een goed be-
reikbare plaats in de buurt van de boiler. Boor een gat van
Ø 18 mm en steek hier de slang (33) van het aftapaans luitstuk
doorheen. Zet het veiligheids-/aftapkraan met 2 schroeven
vast. De ontwatering direct naar buiten of naar een opvangbak
leiden.
De waterleidingen leggen
Afb. F + G
Sluit de koudwatertoevoer (34) aan het veiligheids-/aftapkraan
(32) aan. De stroomrichting is hierbij niet van belang.
Afb. E
Schroef de hoek-aansluiting met geïntegreerde verluchtings-
klep (35) aan de warmwater-aansluitbuis (bovenste buis) en de
hoekaansluiting zonder verluchtingsklep (36) aan de koudwa-
ter-aansluitbuis (onderste buis) vast.
Schuif de moer (37), de spanring (38) en de O-ring (39) open,
verbindt de aansluitbout en de aansluitbuis en zet ze met de
moer (37) vast
Beluchtingsslang buiten Ø 11 mm (40) op het slangdoorvoer-
stuk van de beluchtingsklep (41) schuiven en naar buiten of
in een opvangbak verleggen. Hierbij de radius in de boog niet
kleiner dan 40 mm uitvoeren.
Afb. F + G
Breng de slangverbinding (42) voor de koudwatertoevoer
tussen het veiligheids-/aftapkraan (32) en de hoekaansluiting
(36 – onderste buis) op de boiler tot stand.
Breng de warmwaterleiding (43) van de hoekaansluiting met
de geïntegreerde beluchtingsklep (35 – bovenste buis) naar de
verbruiksplekken voor warmwater aan.
Montage van de bedieningselementen
Bij gebruik van voertuig- resp. fabriekspecifieke bedie-
ningselementen moet de elektrische aansluiting volgens
de Truma aansluitpuntbeschrijvingen plaatsvinden. Iedere
wijziging van de bijbehorende Truma onderdelen leidt tot
een verval van de garantie alsook tot uitsluiting van garantie-
claims. De inbouwer (fabrikant) is voor een gebruiksaanwijzing
voor de gebruiker alsook voor de bedrukking van de bedie-
ningselementen verantwoordelijk!
Bij de plaatskeuze erop letten dat de bedieningselementen
niet aan een direkte warmte-uitstraling zijn blootgesteld. Leng-
te van de aansluitkabel 2,5 m. Indien nodig is een kabelverlen-
ging 5 m leverbaar (art.-nr. 70000-53500).
Als inbouwmontage niet mogelijk is, dan levert
Truma desgewenst een opbouwraampje (45 – art.-nr.
40000-52600) als toebehoren.
Afb. H
Het bedieningselement voor gasbedrijf (46) en (indien voorhan-
den) het bedieningselement voor elektrobedrijf (47) naar moge-
lijkheid naast elkaar monteren (afstand gatmidden 66 mm).
Telkens een gat Ø 55 mm boren (afstand gatmidden 66 mm).
De kabel van het bedieningselement (48) aan het bedienings-
element voor gasbedrijf (46) aansluiten en vervolgens de ach-
terste afdekkap (49) als trekontlasting opsteken.
De kabel naar achteren doorschuiven en de aansluitkabels
(48 + 50) naar de boiler verleggen.
De aansluitkabel met oranje stekerlijst (48) naar regelelektro-
nica 12 V (aansluiting zie „Elektrische aansluiting 12 V”).
Beide bedieningselementen met telkens 4 schroeven (51) be-
vestigen en de afdekframes (52) opsteken.
Voor optische afsluiting van de afdeklijst (52) levert
Truma zijdelen (53) in 8 verschillende kleuren. Vraag uw
leverancier.
Elektrische aansluiting 12 V
Voordat begonnen wordt met het werk aan elektrische on-
derdelen, moet de stroomtoevoer naar het apparaat worden
afge sloten. Het volstaat niet om het apparaat via het be die-
ningspaneel uit te zetten!
Bij elektrisch laswerk aan de carosserie moet het apparaat van
het boordnet losgekoppeld worden.
Als u de polen verkeerd aansluit, bestaat het risico dat
de kabels in brand vliegen. Bovendien vervalt hierdoor
elke aan spraak op garantie of verantwoordelijkheid!
Afb. J
Schroef het deksel (54) van het elektronische bedieningspa-
neel af. Schuif de kabelstekker van het bedieningspaneel (48)
op de printplaat. De elektrische aansluiting gebeurt op klem
(55 – rood = plus, blauw = min). Druk hiertoe met een kleine
schroevendraaier van boven op de klem en schuif de kabel er
van voren in. Sluit het bedieningspaneel met een kabel van
2 x 1,5 mm
2
op het beveiligde boordnet aan (centrale zekering
5 – 10 A)
Sluit de minleiding op de centrale massa aan. Bij een lengte
van meer dan 6 m moet u een kabel van 2 x 2,5 mm
2
gebrui-
ken. Bij direc te aansluiting op de accu, moe ten de plus- en de
minlei ding met zweefzekeringen worden beveiligd. Schroef
het deksel (54) weer vast.
Er mogen aan de toevoerkabel verder geen verbruikers wor-
den aangesloten!
De zekering van de boiler
(1,25 A traag, IEC 127/2-III)
be-
vindt zich op de printplaat
(56).
Bij gebruik van omvormers dient er rekening mee te worden
gehouden dat het apparaat alleen met veiligheidslaagspanning
conform EN 60742 mag worden gebruikt!
Bij gebruik van net- cq stroomvoorzieningapparaten
moet erop gelet worden dat deze een geregelde
uitgangsspanning tussen 11 V en 15 V leveren en de rimpel-
factor van de wisselspanning < 1,2 Vss bedraagt. Voor de
verschillende toepassingen raden wij de laadautomaat van
Truma aan. Vraag uw leverancier. Andere laadtoestellen
mogen enkel met een batterij van 12 V als buffer gebruikt
worden.
Summary of Contents for BM 10
Page 66: ......
Page 67: ...Bootsboiler BM 10 BM 14 ...