41
gesloten, dienen hiervoor elektrisch niet-
geleidende materialen of een geïsoleerde
metalen afscheiding te worden gebruikt.
Prikkeldraad of scheermesdraad mag niet door
een toestel worden geëlektrificeerd.
De stroomvoerende draad of draden van een
elektrische weide-afrastering kunnen met een
niet-stroomvoerende afrastering met
prikkeldraad of scheermesdraad worden
aangevuld. De steuninrichtingen van de
stroomvoerende draden dienen zo te worden
geconstrueerd dat tussen de stroomvoerende
draden en het verticale vlak van de niet-
stroomvoerende draden een minimum afstand
van 150 mm is gegarandeerd. Het prikkeldraad
en scheermesdraad dienen op regelmatige
afstanden te worden geaard.
Bezoek de site www.patriotglobal.com voor
informatie over het aarden.
Tussen de aardingselektrode van het toestel en
mogelijke andere componenten die op een
aardingssysteem zijn aangesloten, zoals
bijvoorbeeld het aardingssysteem van de
stroomvoorziening of de aarding van het
telecommunicatiesysteem, dient een minimum
afstand van 10 m te worden aangehouden.
Aansluitdraden die in gebouwen lopen, dienen
effectief van de geaarde constructie-elementen
van het gebouw te zijn geïsoleerd. Dit kan door
middel van geïsoleerde hoogspanningskabel
bereikt worden.
Aansluitdraden die ondergronds verlopen, dienen
òf in een isolatiebuis van isolerend materiaal te
liggen òf er dient geïsoleerde
hoogspanningskabel te worden gebruikt. Er dient
grote omzichtigheid te worden betracht om
schade aan de aansluitdraden door dierenhoeven
of in de grond zakkende tractorwielen e.d. te
voorkomen.
Aansluitdraden mogen niet in dezelfde buis als
de bedrading voor de netvoeding,
communicatiekabels of datakabels verlopen.
Aansluitdraden en elektrische weide-
afrasteringsdraden mogen niet over
bovengrondse stroomdraden of
communicatiekabels verlopen.
Kruisingen met bovengrondse stroomleidingen
dienen zoveel mogelijk te worden vermeden. Als
een kruising niet te voorkomen is, dient deze
onder de stroomleiding te worden gelegd en
daarmee zoveel mogelijk een rechte hoek te
vormen.
Als aansluitdraden en draden van elektrische
weide-afrasteringen dicht bij een bovengrondse
stroomleiding worden geïnstalleerd, dient de
afstand tot deze niet minder te bedragen dan
hetgeen in de onderstaande tabel te zien is.
Minimum afstanden van stroomleidingen voor
elektrische weide-afrasteringen
Voltage stroomleiding
Afstand
≤
1000 V
3 m
>
1000 V tot
≤
33.000 V
4 m
>
33.000 V
8 m
Als aansluitdraden en draden van elektrische
weide-afrasteringen nabij een bovengrondse
stroomleiding worden geïnstalleerd, mogen zij
niet meer dan 3 m boven de grond zijn
aangebracht. Deze hoogte heeft betrekking op
beide zijden van de orthogonale projectie van de
buitenste geleiders van de stroomleiding op het
grondoppervlak, voor een afstand van:
•
6’6” (2 m) voor stroomleidingen met een
nomimaal voltage van meer dan 1000 V.
•
15 m voor stroomleidingen met een
nomimaal voltage van meer dan 1000 V.
Elektrische weide-afrasteringen die bedoeld zijn
om vogels af te schrikken, te voorkomen dat
huisdieren ontsnappen of om dieren, zoals
koeien, te gewennen, hoeven slechts door
toestellen met laag vermogen te worden gevoed
om veilig en betrouwbaar te werken.
Bij elektrische afrasteringen die moeten
voorkomen dat vogels op gebouwen gaan
nestelen, mag geen elektrische afrasteringsdraad
met de aarde-elektrode van het toestel worden
verbonden.
Draag er zorg voor dat alle bijbehorende
apparaten die met lijnvoeding werken en op het
circuit van de elektrische weide-afrastering
worden aangesloten, tussen het
Summary of Contents for Patriot PBX120
Page 49: ...49 Patriot PBX50 PBX120 PBX200 50 1 10 m 2 3 12V 4...
Page 50: ...50 T Y 75 mm 2 2 75 mm 1 10 mm 12 V 12 V...
Page 52: ...52 15cm 1 2 5m 10m 10cm X 20cm 2 5 cm 1 2...
Page 55: ...55 Notes...
Page 56: ...56...