6
Juiste bedieningshandelingen
De functies kunnen verschillen per model en systeem.
• Volg de onderstaande aanwijzingen voordat u de
afstandsbediening de eerste keer gebruikt en
wanneer u de instellingen wijzigt.
• Nadat u deze stappen hebt gevolgd, begint de
werking met de gemaakte instellingen, met een
simpele druk op toets
(32).
Voorbereidingen
Schakel de aardlekschakelaar in.
• Bij inschakelen van de stroom verschijnt er een
scheidingslijn op het scherm van de
afstandsbediening.
* Na inschakelen van de stroom knippert ongeveer
een minuut lang de aanduiding
op het
LCD-scherm en dan heeft geen van de toetsen van
de afstandsbediening enig effect.
Opmerkingen
• Schakel de aardlekschakelaar niet uit gedurende
het gehele seizoen dat u het
afstandsbedieningssysteem gebruikt.
• Als het afstandsbedieningssysteem geruime tijd
lang niet is gebruikt, schakelt u de
aardlekschakelaar in, tenminste 12 uur voordat u de
apparatuur gaat gebruiken.
Starten van de werking
1
Druk op toets
(32) om de werking te
starten.
• Het ON-lampje licht op en de werkingsgegevens
worden op het LCD-scherm aangegeven.
2
Druk op toets
(34) en kies de gewenste
werkingsstand.
• Telkens wanneer u op deze toets drukt, verspringt
de functie-aanduiding in de onderstaande
volgorde.
• Druk niet meer op de toets wanneer het symbool
behorend bij de gewenste functie oplicht.
3
Druk op toets
(32) wanneer u de werking
wilt stoppen.
• Het ON-lampje dooft en de werkingsdetails
verdwijnen van het LCD-scherm. (De kaderlijnen
blijven echter wel aangegeven.)
• Voordat de werking stopt, wordt de
zelfreinigingsfunctie gestart, als de airconditioner
langer dan 10 minuten in de Auto-stand (tijdens het
koelen), in de koelstand of de droogstand heeft
gewerkt.
* Nadere bijzonderheden over de
zelfreinigingsfunctie vindt u in het hoofdstuk
"Zelfreinigingsfunctie".
Wijzigen van de uitblaassnelheid
1
Druk op toets
(33) en kies de gewenste
uitblaassnelheid.
• Telkens wanneer u op de toets drukt, verandert de
uitblaassnelheid, in de onderstaande volgorde.
• Druk niet meer op de toets wanneer het symbool
behorend bij de gewenste uitblaassnelheid oplicht.
* Als tijdens het verwarmen de kamers niet snel
genoeg opwarmen met de lage uitblaassnelheid,
schakelt u dan over naar de gemiddelde of hoge
snelheid.
* De automatisch geregelde uitblaassnelheid is
niet te kiezen tijdens de ventilatiewerking.
Wijzigen van de temperatuur
1
Druk op de TEMP-toetsen
en
(49) en kies
de gewenste temperatuur.
• Indrukken van toets
(49) verlaagt de
temperatuur in het cijfervenster; en indrukken van
toets
(49) verhoogt de aangegeven
temperatuur.
• De temperatuur is niet instelbaar tijdens de
ventilatiewerking.
Werkwijze voor normale bediening
Automatisch
Ventileren
Drogen
Koelen
Verwarmen
Automatische
uitblaassnelheid
Lage
uitblaassnelheid
Gemiddelde
uitblaassnelheid
Hoge
uitblaassnelheid
01-06RBC-AMS41E_NL.fm Page 6 Friday, April 18, 2008 10:23 AM