![TFA Season 35.1150 Instruction Manual Download Page 37](http://html1.mh-extra.com/html/tfa/season-35-1150/season-35-1150_instruction-manual_1098907037.webp)
73
72
SEASON –
Radiografisch weerstation
9.1.1 Warmte index
• De warmte index verwijst naar de temperatuurgevoeligheid in combinatie met luchtvochtigheid.
9.1.2 Dauwpunt
• Warme lucht kan veel meer water, of te wel waterdamp opnemen als koude lucht. Wordt de lucht continu afgekoeld, stijgt
bij onveranderlijke absolute luchtvochtigheid de relatieve luchtvochtigheid tot 100%. Koelt de lucht verder af, wordt de
overtollige waterdamp in de vorm van druppels afgescheiden. De temperatuur, waarin dit proces begint, noemt men dauw-
punt. De dauwpunttemperatuur is zo afhankelijk van de temperatuur en de relatieve luchtvochtigheid.
9.2 Trendpijlen
• De trendpijl toont u of de buitentemperatuur en de luchtvochtigheid actueel stijgt, daalt of gelijk blijft.
10. Luchtdruk
• Op het display verschijnt de relatieve luchtdruk in hPa (of inHg) en de ontwikkeling van de luchtdruk van de laatste 24 uren.
11. Weerverwachtingssymbolen
• Het radiografische weerstation gebruikt 6 verschillende weersymbolen (zonnig, halfbewolkt, bewolkt, regen, stormachtig
en sneeuwval).
• Het weerbericht via de symboolweergave heeft betrekking op een periode van 12 – 24 uur en geeft alleen een weertrend
aan. Is het bijvoorbeeld momenteel bewolkt en wordt er regen aangegeven, duidt dit niet op een verkeerd functioneren van
het apparaat, maar geeft aan, dat de luchtdruk gedaald is en u een weersverslechtering moet verwachten, waarbij het ech-
ter niet per se om regen hoeft te gaan.
• Het zonnetje wordt ook 's nachts als symbool weergegeven als er sprake is van een kraakheldere nacht.
• Het weerbeeld verandert met de seizoenen.
Lente
20.03. – 20.06.
Zomer
21.06. – 20.09.
Herfst
21.09. – 20.12.
Winter
21.12. – 19.03.
SEASON –
Radiografisch weerstation
Opmerking!
Met betrekking tot de symboolvoorspelling a.u.b. opletten, want tijdens de exploitatie wordt deze nog aangepast. Het prognose-
symbool is vanaf het begin actief, maar de betrouwbaarheid neemt toe door de hoeveelheid van de verzamelde gegevens.
12. Maanstand
• Het display toont u de actuele maanfasen:
13. Instelling van het alarm voor de temperatuur en luchtvochtigheid
13.1 Alarm voor de buitentemperatuur instellen
• Houdt de
ALERTS
toets ingedrukt in de normaalmodus.
• LO ALARM verschijnt op het display en OFF (standaardinstelling) knippert.
• Voor het activeren van het alarm drukt u op de
+
of
–
toets.
• -40°C (standaardinstelling) of de ingestelde buitentemperatuurondergrens verschijnt op het display.
• Bevestig met de
ALERTS
toets.
• De alarmwaarde knippert.
• Met de
+
of
–
toets kunt u de gewenste ondergrens instellen.
• Bevestig met de
ALERTS
toets.
• HI ALARM verschijnt op het display en OFF (standaardinstelling) knippert.
• Voor het activeren van het alarm drukt u op de
+
of
–
toets.
• 60°C (standaardinstelling) of de ingestelde buitentemperatuurbovengrens verschijnt op het display.
• Bevestig met de
ALERTS
toets.
• De alarmwaarde knippert.
Nieuwe maan
Toenemende
maan
Halve maan
(eerste
kwartier)
Toenemende
sikkel
Volle maan
Afnemende
sikkel
Halve maan
(laatste
kwartier)
Afnemende
maan
TFA_No. 35.1150_Anleitung 21.09.2018 10:15 Uhr Seite 37