26
26
9. VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN
De machine is uitgerust met de hieronder geïllustreerde veiligheidsvoorzieningen:
- Slijpsteenbeschermingen:
beschermen de gebruiker tegen eventuele delen van
de slijpsteen die tijdens het slijpen verwijderd kunnen worden.
Deze beschermingen moeten tijdens het gebruik van de machine altijd gemonteerd
zijn.
Controleer altijd of de beschermingen in goede staat zijn en of zij goed gemonteerd
zijn. Eventuele beschadigingen en/of barsten kunnen de veiligheid van de gebruiker
in gevaar brengen.
- Schakelaar:
de machine is uitgerust met een veiligheidsschakelaar met ontspan
-
ningsspoel. In geval van plotselinge stroomuitval schakelt de schakelaar vanzelf uit
en wordt de machine van het net afgesloten. Als de stroom plotseling weer terugkeert
zal de machine niet starten. Om de machine weer te starten moet u de schakelaar
weer inschakelen.
10. GEBRUIKSBESTEMMING
Deze machine is een elektrische slijpmachine voor zaagkettingen die voor motorzagen
gebruikt worden.
- Gebruik de machine uitsluitend voor de soorten kettingen die in de tabel met de
technische gegevens staan.
- Gebruik de machine niet om te zagen of om andere voorwerpen dan de voorge
-
schreven kettingen te slijpen.
- Bevestig de machine stevig op de werkbank of aan de muur.
- De machine is niet bestemd voor gebruik in omgevingen waar corrosieve of explo
-
sieve dampen zijn.
- Elk ander gebruik dient als oneigenlijk beschouwd te worden.
De fabrikant kan niet aansprakelijk gesteld worden voor eventuele schade die te wijten
is aan oneigenlijk of onjuist gebruik.
11. UITPAKKEN
De slijpmachine wordt gedeeltelijk gemonteerd geleverd.
12. BASISUITRUSTING (FIG.2)
1 - Onderstel
12 - Armbevestigingsschroef M10x40
2 - Arm-motoreenheid
13 - Onderlegplaatje voor schroef M10
3 - Gebruiksaanwijzing
14 - Armblokkeerknop
4 - Testkartonnetje
15 - Armbevestigingsmoer M10
5 - Slijpsteenbescherming
16 - Handgreep
6 - Slijpsteen ø 145x3.2x22.2
17 - Handgreepbevestigingsschroef M6x25
7 - Slijpsteen ø 145x4.7x22.2
18 - Handgreepbevestigingsmoer M6
8 - SLIJPSTEEN Ø 145X6X22.2
19 - Slijpsjabloon
9 - Extra slijpsteenbescherming
20 - Slijpsteenopzuiverinrichting
10 - Beschermingsbevestigingsschroeven
M5x12
21 - Dopsleutel 4 mm
11 - Onderlegplaatjes voor schroeven M5 22 - Dopsleutel 5 mm
13. CONTROLE VAN DE SLIJPSTEEN
Hang de slijpsteen aan het middengat op. Sla met een metalen voorwerp licht op de
rand van de slijpsteen
(fig.3)
. Een niet metalen geluid maar een doffe klank betekent
dat de slijpsteen beschadigd kan zijn:
gebruik de slijpsteen dan niet!
14. INSTALLATIE
ATTENTIE
Verzeker u ervan dat de machine niet op ooghoogte van de gebruiker wordt bevestigd.
Het wordt geadviseerd om de machine op een maximum hoogte van ongeveer 1,2 –
1,3 m van de vloer te monteren.
De machine kan op de werkbank of aan de muur gemonteerd worden.
14.1 MONTAGE OP DE WERKBANK
-
Bevestiging van het onderstel (fig.4):
gebruik 2 schroeven M8 compleet met
onderlegplaatjes en moeren (materiaal dat niet meegeleverd is) en doe deze in de
bevestigingsgaten F4. Let op dat u het onderstel op de werkbank plaatst zoals in
detail getoond.
-
Montage van de arm (fig.5):
om de arm-motoreenheid aan het onderstel te monteren
moet u de schroef V5 in het speciale gat F5 doen. Doe het onderlegplaatje R5 er
aan de achterkant in en draai de knop M5 aan.
14.2 MONTAGE AAN DE MUUR
-
Bevestiging van het onderstel (fig.6):
gebruik twee pluggen met betreffende
schroeven compleet met onderlegplaatjes (materiaal dat niet meegeleverd is) en
doe deze in de bevestigingsgaten F6.
-
Montage van de arm (fig.5):
om de arm-motoreenheid aan het onderstel te monteren
moet u de schroef V5 in het speciale gat F5 doen. Doe het onderlegplaatje R5 er
aan de achterkant in en draai de moer D5 aan.
14.3 BEVESTIGING VAN DE HANDGREEP (FIG.7)
- Doe de schroef V7 in het betreffende gat in de arm en bevestig de schroef met de
moer D7.
- Draai de handgreep I7 volledig op de schroef V7.
14.4 BEVESTIGING VAN DE SLIJPSTEENBESCHERMINGEN
Let er als u dit doet op dat u de schroeven niet te strak aandraait om te voor
-
komen dat de beschermingen beschadigd worden.
- Verwijder de schroef V8 en de flens F8 op de naaf
(fig.8)
.
- Bevestig de bescherming P9, door de schroef V9 met het onderlegplaatje R9 in het
betreffende gat F9 te draaien
(fig.9)
.
- Bevestig de lensbescherming P10, door de schroef V10 met het onderlegplaatje
R10 in het betreffende gat F10 te draaien
(fig.10)
.
15. INFORMATIE OVER DE KETTING
De ketting moet vóór het slijpen eerst volledig geïnspecteerd worden om te controleren
of hij in goede staat is.
(fig.11) Tanddelen:
(fig.12) Kettingdelen:
1
Bovenkant
1
Verbindingsschakel
2
Bovenste snijhoek
2
Linkertand
3
Zijdelingse snijhoek
3
Rechtertand
4
Slijpinkeping
4
Aandrijfschakel (trekschakel)
5
Dieptebegrenzer
5
Klinknagel
6
Punt
7
Hiel
8
Klinknagelgat
16. IDENTIFICATIE VAN DE KETTING
- Voordat u met het slijpen begint moet u het kettingtype en de betreffende stelhoeken
weten. Deze kenmerken staan in de gebruiksaanwijzing van de motorzaag waar de
ketting op gemonteerd is of op de verpakking van de ketting.
- Over het algemeen staat de identificatiecode van de ketting op de aandrijfschakel.
- Het kettingtype kan ook door middel van instrumentmeting bepaald worden door
een sjabloon en een schuifmaat te gebruiken.
- Raadpleeg de KETTINGTABEL die aan het einde van deze gebruiksaanwijzing
vermeld is.
D kolommen in deze tabel verstrekken de volgende gegevens:
A
÷ 2
Kettingsteek
B
Breedte van de aandrijfschakel
C
Bovenste slijphoek (draaiing klem)
D
Snijhoek (draaiing arm)
E
Lage hoek (schuinstelling klem)
F
Diepte begrenzer
G
Slijpsteendikte
H
Slijpsteencode
I
Codes Oregon kettingen
N
Codes Carlton kettingen
L
Codes Windsor kettingen
O
Codes Stihl kettingen
M
Codes SARP kettingen
P
Codes EM kettingen
16.1 INSTRUMENTMETING (FIG.13)
a - Meet de diepte van de begrenzer met een geschikte vorm op.
b - Houd de sjabloon aan deze kant en meet de STEEK van de ketting op.
c - Door de sjabloon aan deze kant te houden is het mogelijk om de lengte van de
tand op te meten.
d - De breedte van de aandrijfschakel kan met een geschikt instrument (bijv. een
schuifmaat) vastgesteld worden.
17. WAARSCHUWINGEN VOOR WAT BETREFT DE SLIJPSTEEN
- Gebruik een slijpsteen die geschikt is voor het kettingtype dat geslepen moet worden.
Raadpleeg hiervoor de aan het einde van de handleiding bijgevoegde kettingtabel.
- Bij het plaatsen van een slijpsteen op de naaf mag u niets forceren en ook de dia
-
meter van het centreergat niet veranderen. Gebruik geen slijpstenen die niet goed
passen.
- Gebruik voor de montage van de slijpsteen uitsluitend een schone, onbeschadigde
naaf en flens.
- Verzeker u ervan dat de afmetingen van de uitwendige diameters van de naaf en
van de flens exact hetzelfde zijn.
18. MONTAGE VAN DE SLIJPSTEEN
- Draai de schroef V10 los en draai de bescherming P10
(fig.14)
.
- Kies de slijpsteen op basis van het kettingtype dat u wilt slijpen (kolom H in de
kettingtabel).
- Plaats de slijpsteen en centreer hem perfect op de daarvoor bestemde plaats op de
naaf
(fig.14-15)
.
- Plaats de flens F8 en draai de schroef V8 aan
(fig.14)
.
NL