het apparaat te stoppen en het programma te
annuleren.
NA GEBRUIK VAN HET APPARAAT
-Na beëindiging van het proces, het recept,
of het geselecteerde programma, geeft het
scherm aan dat het apparaat klaar is en klinken
er twee pieptonen.
-Druk gedurende enkele seconden op de
bedieningsknop om het proces op elk gewenst
moment te onderbreken (Fig.6).
-Verwijder het deksel en de kan om ze te
reinigen volgens het onderdeel reinigen van
deze gebruiksaanwijzing. Laat het apparaat
eerst afkoelen om brandwonden te voorkomen
(Fig.7).
-Stop het apparaat door op de knop ON/OFF te
drukken.
-Trek de stekker uit het stopcontact.
-Reinig het apparaat.
THERMISCHE BEVEILIGING:
-Dit apparaat beschikt over een thermische
beveiliging die het apparaat tegen oververhit-
ting beveiligt. Het apparaat gaat uit wanneer de
basis van de kan oververhit raakt.
-Mogelijke oorzaken: het gebruik van de
messen om te mengen, het verwarmen van
een lege kan of het koken van producten op
een te hoge temperatuur gedurende te lange
tijd. Wanneer u merkt dat het gerecht aan het
aanbranden is, verlaag de kooktemperatuur en
voeg een beetje water of olie toe.
-Laat de kan afkoelen voordat u de zekering
weer activeert.
-Wanneer er hete producten in de kan zitten,
giet ze over in een andere kan. Voeg koud
water toe en wacht ongeveer 5 – 10 minuten
totdat de kan geheel afgekoeld is.
- Activeer de zekering met een balpen of
schroevendraaier (gebruik geen puntige of
scherpe gereedschappen), plaats de kan
ondersteboven en druk op de doorzichtige
siliconen knop (Fig.8).
-BELANGRIJK: bij het activeren van de zeke-
ring hoort u een klik, waarna u de kan weer
kunt gebruiken. Verzeker u ervan de gebruik-
saanwijzing zorgvuldig op te volgen. Wan-
neer u geen klik hoort en de kan na diverse
pogingen niet opwarmt, neem contact op met
de technische service.
-Wanneer het apparaat afwisselend aan- en
uitschakelt zonder dat dit het gevolg is van de
thermostaat, controleer of de luchtinlaat of –
uitlaat wordt geblokkeerd of belemmerd door
een voorwerp.
REINIGING
-Trek de stekker uit het stopcontact en laat het
apparaat afkoelen alvorens het te reinigen.
-Maak het apparaat schoon met een vochtige
doek met een paar druppels afwasmiddel en
droog het daarna goed af. (Fig. 9)
-Gebruik geen oplosmiddelen of producten met
een zure of basische pH zoals bleekwater,
noch schuurmiddelen, om het apparaat schoon
te maken.
-Dompel het apparaat niet onder in water of
een andere vloeistof en houd het niet onder de
kraan.
-Het is raadzaam om het apparaat geregeld
schoon te maken en alle voedselresten te
verwijderen.
-Indien het apparaat niet goed schoongehouden
wordt, kan het oppervlak beschadigd en de
levensduur van het apparaat verkort worden,
en kan er een gevaarlijke situatie ontstaan.
-Wees extra voorzichtig met de messen tijdens
het schoonmaken, want deze zijn zeer scherp.
-Wanneer u het deksel reinigt, verdient het aan-
beveling de naad te verwijderen en deze apart
schoon te maken.
-Wanneer er brandvlekken in het onderste deel
van de kan zitten, bereid warm water met een
beetje citroenzuur of citroenpartjes, wacht 5
– 7 minuten en gebruik dit om de vlekken met
een doek weg te poetsen.
-Zorg er na het reinigen van de kan voor dat
de pinnen van de aansluiting van de kan goed
droog zijn voordat u het apparaat opnieuw
gebruikt. De kan mag NIET in de vaatwasser
gereinigd worden.
-BELANGRIJK: Dompel de kan nooit geduren-
de langere tijd onder in water, aangezien er
water in het binnenwerk kan dringen waardoor
het systeem beschadigd wordt en er kortslui-
ting kan ontstaan (Fig.10).
-Wanneer er al dan niet aangebrande voedsel-
resten kleven aan de basis van de kan, moet u
deze zo snel mogelijk verwijderen met de spa-
tel. Reinig de kan met een warm en mild sopje,
u kunt hem een tijdje laten weken. Verwijder
aangekoekte resten met een borstel.
-De volgende onderdelen mogen met warm
zeepsop schoongemaakt worden of in de
vaatwasser geplaatst worden (op een zacht
wasprogramma) (Fig.11):