58
Document vertaald uit het Engels
NL
Veiligheidsinformatie
Dit systeem mag pas in bedrijf worden genomen als
de montage- en veiligheidsinstructies zijn
doorgelezen.
Alle ventilatoren zijn bedoeld voor het verplaatsen van
lucht in luchtbehandelingssystemen. Bij installatie in
onverwarmde ruimtes moet het ventilatorhuis worden
geïsoleerd om condensatie te voorkomen. Ze zijn
bedoeld voor gebruik nadat ze zijn ingebouwd in
machines of kanaalsystemen of nadat een
beschermrooster is geplaatst. (EN ISO 13857).
Ventilatoren met kanaalaansluitingen moeten aan
beide zijdes zijn aangesloten op kanalen
(inlaat/uitlaat). Er mogen geen bewegende delen
bereikbaar zijn na installatie. De ventilatoren mogen
niet worden gebruikt in gevaarlijke omgevingen of
worden aangesloten op rookkanalen. De ventilatoren
mogen niet buiten worden geïnstalleerd (behalve
TFSR/TFSK EC, K EC). Veiligheidsaccessoires (bijv.
beschermrooster) mogen niet worden gedemonteerd,
omgeleid of buiten werking worden gesteld.
Dakventilatoren en KBT EC zijn uitsluitend bedoeld
voor retourluchttoepassingen.
Dit toestel kan worden gebruikt door kinderen vanaf 8
jaar en personen met lichamelijke, zintuiglijke of
verstandelijke beperkingen dan wel gebrek aan
ervaring en kennis, mits zij onder toezicht worden
gesteld dan wel worden geïnstrueerd over het veilige
gebruik van het toestel en de daaruit voortvloeiende
gevaren hebben begrepen. Kinderen mogen niet met
het toestel spelen. Werkzaamheden voor reiniging en
gebruikersonderhoud mogen zonder toezicht niet door
kinderen worden uitgevoerd.
Er moeten voorzorgsmaatregelen worden genomen
om te voorkomen dat er uitlaatgassen terugstromen
vanuit rookkanalen of andere, in dezelfde ruimte
geïnstalleerde toestellen die werken op gas of andere
brandstoffen.
Het toestel moet worden aangesloten op een
netvoedingsschakelaar in de vaste installatie.
LET OP: Schakel voor service en onderhoud de
ventilator uit (d.m.v. een schakelaar die alle polen
uitschakelt) en controleer of de waaier stil staat. LET
OP: De ventilatoren kunnen scherpe randen en
hoeken hebben, die letsel kunnen veroorzaken. LET
OP Wees voorzichtig bij het openen van de
serviceluiken van de ventilator (swing-out). De op het
luik gemonteerde ventilator en motor zijn relatief
zwaar (geldt voor KVKE, KVO).
De ventilatormotor heeft een ingebouwde beveiliging
voor geblokkeerde rotor, wat ervoor zorgt dat de
motor opnieuw zal proberen te starten met een
voorgeprogrammeerde interval, elke keer als
geregistreerd wordt dat de rotor stil staat. Als de
blokkering is verholpen, zal de ventilator zonder
verdere maatregelen uit zichzelf opstarten. Bij hoge
motortemperaturen zal de stroom naar de ventilator
worden afgesloten. De ventilator kan dan alleen
opnieuw worden gestart door de voeding naar de
ventilator handmatig enkele minuten te onderbreken.
Transport en opslag
Alle ventilatoren worden in de fabriek zo verpakt, dat
ze bestand zijn tegen normale transporthandelingen.
Gebruik bij het hanteren van de goederen geschikte
hefinrichtingen om schade aan ventilatoren en letsel
bij personeel te voorkomen. Til de ventilatoren nooit
op aan het aansluitsnoer, de aansluitdoos, waaier of
inlaatconus. Voorkom stoot- en schokbelastingen.
Bewaar de ventilatoren tot definitieve installatie op
een droge plek, beschermd tegen weersinvloeden en
vuil. Toegestane opslagtemperatuur -40…+80°C
Installatie
Raadpleeg de veiligheidsinformatie hierboven. Het
installeren, elektrisch aansluiten en in bedrijf stellen
mag alleen worden verricht door bevoegd personeel
en conform normen en eisen. De elektrische
aansluiting dient conform het bedradingsschema in de
klemmenkast en de gegevens op de klemmenstroken
of op de kabel te zijn. Eventuele lege kabelwartels
afsluiten met afsluitpluggen. De K-EC-ventilator moet
met de aansluitdoos bovenop de eenheid en in een
hoek van 90° worden geïnstalleerd. Bij permanente
installatie met kabels met een diameter van 12-14
mm, moet de ingangsbus worden vervangen (geldt
voor type K-EC). Monteer de ventilator in de richting
van de luchtstroom (zie pijl op de eenheid). De
ventilator moeten zo worden geïnstalleerd, dat
trillingen niet worden overgedragen aan het
kanaalsysteem of de constructie. (geschikte
accessoires zoals klembanden en trillingsdempers zijn
beschikbaar). Controleer of de ventilator stevig en
stabiel is gemonteerd. De ventilator kan in elke
richting worden gemonteerd, tenzij anders
aangegeven. De ventilatoren moeten zo worden
gemonteerd dat service en onderhoud eenvoudig en
veilig uitgevoerd kunnen worden. Storend geluid kan
worden voorkomen door een geluiddemper te
installeren (beschikbare accessoire).
De ventilatoren zijn bedoeld voor continu gebruik
binnen het gestelde temperatuurbereik.
Bij het aansluiten van apparatuur met een
automatische aan/uit functie, moet rekening worden
gehouden met ventilatoren die zijn gereset door
loskoppelen van de voeding.
EC-motoren hebben een lekstroom naar aarde van
<=3,5 mA. Hiermee dient elke keer dat een ventilator
samen met een verliesstroomschakelaar aangesloten
wordt, rekening te worden gehouden.
Ingebouwde potentiometer
De ingebouwde potentiometer is af fabriek ingesteld
(
afb. 1-15
). Deze waarde kan handmatig worden
gewijzigd om een ander
motortoerental/ventilatorrendement te verkrijgen.
Grafieken van ventilatorrendement voor deze
toepassing inclusief spanningssprongen staan in de
tabel op pagina 11-25 (
afb. 1-15
) rechts van de
potentiometersymbolen. Een externe potentiometer
kan indien nodig worden aangesloten. In dat geval
moet de ingebouwde potentiometer worden
losgekoppeld van de aansluitklemmen.