EL RANGE / DE
124
EL RANGE / DE
125
EL RANGE / NL
EL RANGE / NL
5. Om Bluetooth uit te schakelen druk je gedurende 2 secon-
den op de modusknop.
5.4 DE EL RANGE OP DE VERREKIJKER ZELF
CONFIGUREREN
De programma’s selecteren en de instellingen aanpassen.
Houd de modusknop gedurende 2 seconden ingedrukt. Zo
kom je in het hoofdmenu.
Druk op de meetknop om naar de betreffende instellingen
te gaan onder het menupunt. Gebruik de modusknop om te
schakelen tussen de instellingen en bevestig je keuze met de
meetknop.
Houd de modusknop gedurende 2 seconden ingedrukt om
het menu te verlaten. Je instellingen zijn opgeslagen.
In de bijgevoegde Quick Guide leer je meer over het navi-
geren door het menu.
Let op:
Het vervangen van de batterij heeft geen invloed op je
instellingen.
6. MENUPUNTEN IN DETAIL
6.1 TRACK (TRACKING ASSISTANT)
Selecteer een van de laatste drie metingen direct op de
verrekijker om je door de EL Range naar het doelgebied te
laten voeren.
Meet terug naar je oorspronkelijke startpunt (waarvandaan
de gekozen meting uitgevoerd is).
Het display geeft weer hoeveel meter/yards naar links/
rechts of naar voren/achteren je moet gaan om in het
meetgebied te komen. Omdat een afstandsmeting meestal
nauwkeuriger is dan een richtingsmeting ontstaat er een
boogvormig zoekveld. Zodra je de afstand niet meer hoeft te
corrigeren en de zijwaartse afwijking
tot een minimum is beperkt, kun je het
best gaan zoeken in de vorm van
een boog met gelijkblijvende afstand
tot de locatie van de oorspronkelijke
meting.
Houd de modusknop gedurende 2 seconden ingedrukt om
“Track” te verlaten.
Je moet deze modus actief verlaten. Er
is geen time-out.
6.2 TRACKING ASSISTANT VIA DE APP
Breng een Bluetooth-verbinding tot stand zoals beschreven
onder 5.3. Selecteer een van de laatste drie metingen van
je EL Range.
Kies je startpunt handmatig of laat het automatisch weer-
geven (let op: je kunt het startpunt alleen automatisch laten
bepalen als je je nog op het exacte punt van de meting
bevindt).
Zodra je in het doelgebied bent aangekomen, kun je de
zoektocht het best starten in de vorm van een boog zoals
beschreven onder 6.1.
6.3 COMP – HET KOMPAS KALIBREREN
Voor een optimale precisie van zowel het kompas als de
Tracking Assistant raden we je aan om het kompas regelma-
tig te kalibreren. Activeer kalibreren met de meetknop in het
programma “Comp”. Het LED-lampje aan de onderzijde van
het instrument knippert rood, zodra de kalibratie begint. Draai
het instrument nu gelijkmatig om elke as tot het rode lampje
uitgaat en de kalibratie voltooid is. Je kunt deze modus actief
verlaten door op de meetknop te drukken.
Opnieuw kalibreren is zinvol bij
verplaatsing naar een ander jacht-
gebied of bij grote temperatuur-
schommelingen.
Metalen voorwerpen zoals een
auto of hoogspanningsmast hebben
mogelijk invloed op de richting van het kompas en de kalibra-
tie. Als je een meting uitvoert in de buurt van je jachtgeweer
raden we je aan om deze op minimaal 40 cm afstand van
de loop te doen.
Let op:
Een polshorloge met een magnetische sluiting kan de meting
aanzienlijk beïnvloeden.