19
NL
Berg de machine op in een droge ruimte, beschut
tegen alle weersomstandigheden en dek ze, indien
mogelijk, toe met een zeil (
9.3).
BELANGRIJK
De accu dient opgebor-
gen te worden op een koele, droge plaats. De
accu altijd terug opladen vóór iedere lange perio-
de van inactiviteit (langer dan 1 maand) en terug
opladen vooraleer de activiteit te hervatten
(
6.2.3).
Controleer, voordat er opnieuw met de machine
gewerkt wordt, of er uit de slang, de benzinekraan
en de carburateur geen benzine lekt.
5.4.10 Beveiligingszekering van de kaart
De elektronische kaart is voorzien van een zekering
waardoor het circuit verbroken wordt in geval van
afwijkingen of kortsluiting in de elektrische instal-
latie.
Als de zekering ingrijpt stopt de motor; voor de
zekering te vervangen (
6.3.5), de oorzaak van
de storing opsporen en verhelpen om te voorko-
men dat dit zich herhaalt.
5.5 GEBRUIK OP HELLINGEN
Houd de aangegeven beperkingen aan
(max. 10°
- 17%)
en maai een hellend gazon altijd van boven
naar beneden en nooit in de dwarsrichting. Pas
erg goed op bij het veranderen van richting niet op
obstakels te stuiten (bijv. stenen, takken, wortels,
enz.). Deze obstakels kunnen het zijwaarts glijden
en het omkiepen van de machine veroorzaken of
de macht over het stuur doen verliezen.
GEVAAR!
ERTRAAG DE
SNELHEID OP HELLINGEN ALVORENS VAN
RICHTING TE VERANDEREN. Op een helling
dient de handrem altijd te worden ingescha
keld alvorens de machine te verlaten en
onbeheerd achter te laten.
– geen waterstralen van hoge druk rechtstreeks
op de groep koppeling richten;
– de koppeling niet schoonmaken met benzine.
b) Voor de reiniging van de bovenkant
van het
maaidek:
– het maaidek helemaal omlaag zetten (stand
«1»);
– blaas met een straal perslucht door de openin-
gen van de beschermingen rechts en links.
5.4.9 De machine stallen en geruime tijd niet
gebruiken
Als er verwacht wordt de machine voor geruime tijd
niet te gebruiken (meer dan 1 maand), moeten de
kabels van de accu losgekoppeld worden, waarbij
de aanwijzingen in de handleiding van de motor in
acht genomen moeten worden.
Leeg de brandstoftank door de slang (1) op de toe-
voer van het benzinefilter (2) los te maken en vang
de brandstof op in een geschikt reservoir.
Verbind de slang (1) weer en let er hierbij op de
slangklem (3) goed aan te brengen.
LET OP!
Verwijder zorgvuldig
de droge grasresten die zich in de buurt van
de motor en de geluiddemper opgehoopt
kunnen hebben, om het ontstaan van brand
te voorkomen als de machine opnieuw
gebruikt wordt!
2
3
1
max 10¡˚˚(17%)
Summary of Contents for SD 98-108
Page 2: ......