InstallatIE
Montage
16 |
WPsF
5. Montage
5.1 Afvoerslang monteren
f
f
Monteer de meegeleverde afvoerslang aan het
veiligheidsventiel.
f
f
Gebruik een afvoerslang met voldoende capaciteit om
de brine bij volledig geopend veiligheidsventiel ongehin-
derd af te voeren.
f
f
leg de afvoerslang van de veiligheidsklep met een
traploos verval naar de afvoer.
f
f
Controleer of de afvoerslang van het veiligheidsventiel
geopend is in de richting van de atmosfeer.
5.2 Warmtebroninstallatie vullen
D
00000
384
22
1
2
3
4
5
1 afsluitklep warmtebronnen aanvoer
2 snelontluchter
3 afsluitklep warmtepompen aanvoer
4 Vulling
5 aftapping
f
f
sluit de afsluitklep van de waterbronaanvoer.
f
f
sluit de afsluitklep van de warmtepompaanvoer.
f
f
sluit de aanvoerleiding van de warmtedrager aan op de
vulvoorziening.
f
f
sluit de afvoerleiding van de warmtedrager aan op de
aftapvoorziening.
f
f
Voer een druktest uit. Verwijder het veiligheidsventiel en
breng de meegeleverde stop aan.
4.
3.
1.
2.
D
00000
38
15
7
1
2
1 Veiligheidsventiel
2 Dop
f
f
let op de dichtheid.
f
f
Vul de warmtebroninstallatie tot de gewenste werkdruk.
Houd hierbij rekening met de maximale werkdruk (zie
hoofdstuk “technische gegevens/gegevenstabel”)
f
f
sluit de afsluitklep van de warmtepompaanvoer.
f
f
Verwijder de stop en monteer de veiligheidsventiel.
f
f
ontlucht de warmtebroninstallatie via de snelontluchter.
f
f
sluit de snelontluchter na het ontluchten.
5.3 Zeef verwijderen
Bij een hoog drukverlies in de warmtebroninstallatie kunt u de
zeef in de filterkamer van het product verwijderen (zie hoofd-
stuk “technische gegevens/grafiek drukverlies”).
!
Materiële schade
f
f
Gebruik alleen de meegeleverde haaksleutel om
de filterkamer te openen en te sluiten.
1
2
D
00000
38
15
5
1 Zeef
2 Filterpatroon
f
f
open de filterkamer. neem het filterpatroon eruit.
f
f
Verwijder de zeef van de warmtepompaanvoer.
f
f
Plaats het filterpatroon terug. sluit de filterkamer.
f
f
Zet het deksel met een draaimoment van 15 nm vast.
f
f
open de afsluitkleppen van de warmtebronaanvoer en de
warmtepompaanvoer.
f
f
ontlucht de warmtebroninstallatie via de snelontluchter.
f
f
sluit de snelontluchter na het ontluchten.
6. Onderhoud
f
f
Reinig het filterpatroon, indien nodig.
