8
NL
5
Als u een wachtwoord
*
moet invoeren
op het BLUETOOTH-toestel, voert u
[0000] in.
* Het wachtwoord kan, afhankelijk van het toestel,
"toegangscode", "PIN-code", "PIN-getal",
"wachtwoord" enz. worden genoemd.
Als de koppeling doorgevoerd is, blijft
branden.
6
Selecteer dit apparaat op het
BLUETOOTH-toestel om de BLUETOOTH-
verbinding te activeren.
of
licht op wanneer de verbinding tot
stand is gebracht.
Opmerking
Zolang er een BLUETOOTH-verbinding actief is, kan dit
apparaat niet worden gedetecteerd vanaf een ander
toestel. U kunt detectie mogelijk maken door de
koppelingsstand in te schakelen en dit apparaat vanaf
een ander toestel te zoeken.
Afspelen starten
Zie "Een BLUETOOTH-toestel afspelen" (pagina 12)
voor meer informatie.
Het koppelen annuleren
Voer stap 2 uit om de koppelingsmodus te
annuleren wanneer dit apparaat en het
BLUETOOTH-toestel gekoppeld zijn.
Om een gekoppeld toestel te kunnen gebruiken,
moet het verbonden zijn met dit apparaat.
Sommige gekoppelde toestellen worden
automatisch verbonden.
1
Druk op CALL, selecteer [SET BT SIGNL]
door de regelknop te verdraaien en druk
er vervolgens op.
Controleer of
oplicht.
2
Activeer de BLUETOOTH-functie op het
BLUETOOTH-toestel.
3
Bedien het BLUETOOTH-toestel om
verbinding te maken met dit apparaat.
of
licht op.
Pictogrammen op het display:
Verbinding maken met het laatste
verbonden toestel vanaf dit apparaat
Activeer de BLUETOOTH-functie op het
BLUETOOTH-toestel.
Druk op SOURCE en selecteer vervolgens [BT
PHONE] of [BT AUDIO].
Druk op ENTER om verbinding te maken met de
mobiele telefoon of op PAUSE om verbinding te
maken met het audiotoestel.
Opmerking
Tijdens het streamen van BLUETOOTH-audio kunt u niet
vanaf dit apparaat een verbinding tot stand brengen
met de mobiele telefoon. Maak in plaats daarvan
verbinding met dit apparaat vanaf de mobiele telefoon.
Tip
Met BLUETOOTH-signaal ingeschakeld: wanneer u de
contactsleutel omdraait, brengt dit apparaat
automatisch opnieuw de verbinding tot stand met de
mobiele telefoon waar het het laatst mee verbonden
was.
Microfoon installeren
Zie "De microfoon installeren" (pagina 33) voor
meer informatie.
Wanneer een iPhone/iPod met iOS5 of later wordt
verbonden met de USB-poort, wordt het apparaat
automatisch gekoppeld en verbonden met de
iPhone/iPod.
Om automatische BLUETOOTH-koppeling mogelijk
te maken, moet [AUTOPAIR] in [BT] ingesteld zijn op
[ON] (pagina 21).
1
Activeer de BLUETOOTH-functie op de
iPhone/iPod.
Verbinding maken met een gekoppeld
BLUETOOTH-toestel
[0000]
Wachtwoord invoeren
Licht op wanneer handenvrij bellen
beschikbaar is door HFP (Handsfree
Profile) te activeren.
Licht op wanneer het audiotoestel
afspeelbaar is door A2DP (Advanced
Audio Distribution Profile) te activeren.
Verbinding maken met een iPhone/
iPod (automatische BLUETOOTH-
koppeling)