22
Problemen oplossen
De onderstaande controlelijst kan u helpen bij het
oplossen van problemen die zich met het apparaat
kunnen voordoen.
Voordat u de onderstaande controlelijst doorneemt,
moet u eerst de aanwijzingen voor aansluiting en
gebruik controleren.
Algemeen
Het apparaat wordt niet van stroom voorzien.
• Controleer de aansluiting. Controleer de zekering
wanneer alles in orde is.
• Als het apparaat wordt uitgeschakeld en het display
verdwijnt, kan het apparaat niet worden bediend met
de afstandsbediening.
t
Schakel het apparaat in.
De elektrische antenne schuift niet uit.
De elektrische antenne heeft geen relaisdoos.
Geen geluid.
• Het volume is te laag.
• De ATT-functie is ingeschakeld of de Telephone
ATT-functie (als de interfacekabel of een
autotelefoon is aangesloten op de ATT-kabel) is
ingeschakeld.
• De positie van de faderregelaar "FAD" is niet
ingesteld op een systeem met 2 luidsprekers.
• De CD-wisselaar is niet compatibel met de
discindeling (MP3/WMA/AAC/ATRAC CD).
t
Speel af met dit apparaat.
Geen pieptoon.
• De pieptoon is uitgeschakeld (pagina 15).
• Er is een optionele versterker aangesloten en u
gebruikt de ingebouwde versterker niet.
De geheugeninhoud is gewist.
• De RESET toets is ingedrukt.
t
Sla opnieuw op in het geheugen.
• De voedingskabel of de accu is losgekoppeld.
• De voedingskabel is niet goed aangesloten.
Opgeslagen zenders en tijd zijn gewist.
De zekering is doorgebrand.
Maakt geluid wanneer de positie van het
contact wordt gewijzigd.
De kabels zijn niet goed verbonden met de
voedingsaansluiting voor accessoires van de auto.
• Er werden geen halogene brandvertragende
producten gebruikt in de betreffende
printplaat/printplaten.
• In het omhulsel werden geen halogeen bevattende
brandvertragende producten gebruikt.
• Als beschermings- en opvulmateriaal werd er
papier
gebruikt.
• De doos is bedrukt met VOS-vrije (vluchtige
organische stoffen) inkt op basis van plantaardige
olie.
Het display verdwijnt van/verschijnt niet in het
weergavevenster.
• De dimmer is ingesteld op "Dimmer on" (pagina 15).
• De hoek van het voorpaneel is niet correct.
t
Pas de hoek van het voorpaneel aan door
(ANGLE)
ingedrukt te houden (pagina 7).
• Het display verdwijnt als u op
(OFF)
drukt en deze
toets ingedrukt houdt.
t
Druk nogmaals op
(OFF)
op het apparaat en
houd deze toets ingedrukt tot het display
verschijnt.
• De aansluitingen zijn vuil (pagina 20).
De functie voor automatisch uitschakelen
werkt niet.
Het apparaat is ingeschakeld. De functie voor
automatisch uitschakelen wordt geactiveerd nadat u
het apparaat hebt uitgeschakeld.
t
Schakel het apparaat uit.
De kaartafstandsbediening functioneert niet.
Controleer of het isolatievel is verwijderd (pagina 4).
DSO werkt niet.
DSO heeft wellicht niet het gewenste effect,
afhankelijk van het auto-interieur of het muziekgenre.
De beelden worden automatisch gewijzigd.
In de stand Auto Image kan het geselecteerde beeld
niet worden weergegeven.
t
Als u alleen het geselecteerde beeld wilt
weergeven, stelt u "Auto Image off" in (pagina 15).
Displayitems worden niet weergegeven.
t
Stel "Info All" in (pagina 15).
Kan het volume niet aanpassen
(AUX).
Het draagbare audioapparaat was niet aangesloten toen
AUX werd geselecteerd als
(SOURCE)
.
t
Sluit het draagbare audioapparaat aan op de AUX-
ingang.
CD's/MD's afspelen
De disc kan niet worden geplaatst.
• Er zit al een disc in het apparaat.
• De disc is met kracht omgekeerd of in de verkeerde
richting geplaatst.
De disc wordt niet afgespeeld.
• Disc defect of vuil.
• De CD-R's/CD-RW's zijn niet geschikt voor
audiogebruik (pagina 18).
• De discindeling en bestandsversie zijn niet
compatibel met dit apparaat (zie pagina 4 en 18 voor
meer informatie).
MP3-/WMA-/AAC-bestanden worden minder
snel afgespeeld dan andere bestanden.
Bij de volgende discs duurt het langer voordat het
afspelen wordt gestart:
– een disc opgenomen met een ingewikkelde structuur;
– discs die met Multi Session (meerdere sessies) zijn
opgenomen;
– discs waaraan gegevens kunnen worden toegevoegd.