Gebruik van de bosmaaier
NEDERLANDS
14
7. Gebruik van de bosmaaier
7.1 Toepassingsgebieden
De met een snoeimes met 3 tanden uitgeruste
bosmaaier mag uitsluitend worden gebruikt voor het
maaien van gras, licht struikgewas, riet, onkruid en
wildgroei ter hoogte van de grond.
De bosmaaier is niet geschikt voor andere
doeleinden.
Als de als toebehoren verkrijgbare, uitdrukkelijk voor
deze bosmaaier toegelaten snijwerktuigen worden
gebruikt, zijn bovendien de toepassingsgebieden
toegelaten die uitdrukkelijk vermeld zijn in de
handleidingen van het toebehoren, waarbij rekening
moet worden gehouden met de aldaar vermelde
veiligheidsvoorschriften.
Algemeen geldt dat uitsluitend snijwerktuigen die
uitdrukkelijk voor deze bosmaaier zijn toegelaten,
mogen worden gebruikt. De aanraakbeveiliging die
voor de machine en het snijwerktuig voorgeschreven
is, moet altijd gemonteerd zijn. Als u twijfels heeft,
kunt u terecht bij uw SOLO-vakhandelaar.
7.2 Eerste ingebruikname / inlopen
Bij de eerste vijf ingebruiknames de motor voor het
begin van het werk onbelast in het middelste
toerentalbereik kort iets warm laten draaien.
7.3 Correcte werkwijze met de bosmaaier
Hou tijdens het werk met de bosmaaier rekening met
de veiligheidsvoorschriften.
Wegens de draairichting van het snijwerktuig is
snijden aan de linker kant (sectie A) van het
snijwerktuig (gezien vanuit het standpunt van de
gebruiker bij juiste werkhouding) zeer arm aan
terugslagen. Benader het maaigoed dus altijd van
rechts, zodat de linker zijde van het snijwerktuig eerst
in contact komt met het maaigoed. Vooral als u stevig
maaigoed (zoals middelgroot onkruid en wildgroei)
snijdt, dient u erop te letten dat u de voorzijde van het
snijwerktuig niet “
in het maaigoed steekt
”.
Ga naar het maaigoed terwijl de machine stationair
draait, en geef daarna volgas. Laat de motor zonder
belasting niet te lang op hoog toerental draaien.
Steek het werktuig van rechts voor 2/3 in het
maaigoed en werk met de machine zoals met een
zeis, door stapsgewijs vooruit te gaan en het
maaigoed van rechts naar links te bewerken.
Voor optimale resultaten moet de bosmaaier met
volgas worden gebruikt. Werk niet in het sleepbereik
van de koppeling. De garantie geldt niet voor
indirecte schade door overbelasting of oververhitting.
Als u onregelmatigheden vaststelt of als het
maaigoed vastgeraakt is ter hoogte van het
snijwerktuig of de aanraakbeveiliging, dient u de
motor onmiddellijk uit te schakelen. Rem het
snijwerktuig af door op de grond te duwen tot het
snijwerktuig tot stilstand is gekomen. De
bougiestekker aftrekken en gras, kreupelhout e.d. uit
de werktuighouder verwijderen. De veilige toestand
van de volledige machine controleren.
7.4 Slijpinstructies snoeimes
Bij een geringe afstomping worden de snijkanten van
de slagpunten in een hoek van 30° met een platte vijl
langs beide zijden bijgeslepen.
Bij sterke slijtage of als snijkanten afgebroken zijn,
worden alle snijkanten gelijkmatig afgeslepen. Daarbij
moet de onbalans worden gecontroleerd en indien
nodig worden verholpen door bij te slijpen. De
slijphoek bedraagt eveneens 30°.
Fig. 14
Fig. 15