6. Steek de stekker in een geschikt stopcontact en draai de draaiknop naar stand
ON
. Het display gaat branden en de vier beschikbare snelheden worden weer-
gegeven.
7. Selecteer vervolgens de gewenste snelheid met de draaiknop:
–
HARD VEG
voor harde groenten zoals venkel, wortels etc.
–
HARD FRUIT
voor hard fruit zoals appels, peren etc.
–
SOFT VEG
voor zachte groenten zoals augurken, tomaten etc.
–
SOFT FRUIT
voor zacht fruit zoals perziken, druiven etc.
Door de knop naar rechts te draaien selecteert u een steeds hogere snelheid.
Links naast de geselecteerde snelheid gaat de pijl branden. Elk ringsegment
geeft de geselecteerde snelheid aan:
SOFT FRUIT
de laagste snelheid
SOFT VEG
de middelste snelheid
HARD FRUIT
de op een na hoogste snelheid
HARD VEG
de hoogste snelheid
●
Tip:
bij groenten en fruit met een hoog watergehalte raden we u aan om een
lage snelheid te kiezen (
SOFT FRUIT
of
SOFT VEG
).
8. Het apparaat wordt onmiddellijk met de geselecteerde snelheid gestart.
9. Vul de vulschacht met fruit / groenten en druk het fruit / groenten in de vulschacht
omlaag met de stamper. Om het meeste sap uit fruit en groenten te halen, is het
belangrijk om de stamper langzaam omlaag te drukken.
●
Let op:
gebruik de stamper uitsluitend om levensmiddelen in de vulschacht
omlaag te duwen. Steek nooit andere voorwerpen of uw handen in de vul-
schacht. Gevaar voor apparaatschade of verwondingen! Ook eventuele verstop-
pingen mogen nooit met de hand of ander keukengerei worden verwijderd!
Schakel altijd eerst het apparaat uit, haal de stekker uit het stopcontact en
wacht tot het apparaat volledig tot stilstand is gekomen alvorens verstoppingen
te verwijderen.
10. Het sap stroomt nu in de sapkan en het vruchtvlees gaat naar de pulphouder.
11. Zodra de sapkan of pulphouder vol is, schakelt u het apparaat met de draaiknop
uit (
OFF
-stand) en wacht u tot het apparaat volledig tot stilstand is gekomen.
Verwijder vervolgens de sapkan en de pulphouder en maak ze beide leeg. Om
ervoor te zorgen dat de tuit niet nadruppelt, kunt u de tuit dichtdraaien (naar
rechts tot tegen de aanslag).
12. Als u het apparaat niet meer gaat gebruiken, schakelt u het eerst met de
draaiknop uit (
OFF
-stand) en wacht u tot het volledig tot stilstand is gekomen.
Vervolgens haalt u de stekker uit het stopcontact.
99
98
●
Nadat alle onderdelen droog zijn, kunt u de sapcentrifuge in elkaar zetten zoals
wordt beschreven in het hoofdstuk
"De sapcentrifuge monteren"
(zie pagina
92 – 96).
s
DE SAPCENTRIFUGE
IN GEBRUIK NEMEN
1. Zet het gereinigde, droge en gemonteerde apparaat op een droog, stabiel, vlak
en vochtbestendig werkoppervlak.
2. Plaats de pulphouder onder het daarvoor bestemde deksel zodat de houder op
de motoreenheid aansluit en het deksel de pulphouder volledig afsluit.
3. Plaats het deksel met de daaraan bevestigde schuimafscheider op de sapkan. Let
er daarbij op dat de schuimafscheider in de beide geleidingen in de sapkan kan
glijden. Om het deksel opnieuw te verwijderen, trekt u hem naar boven af van
de sapkan, zodat de bevestigde schuimafscheider niet breekt. Controleer of de
tuit open staat (de tuit volledig naar links tot tegen de aanslag draaien). Plaats
de sapkan zodanig op het apparaat dat de schenktuit van de sapcentrifuge in
de schenktuit van de sapkan steekt.
4. Was de groenten of fruit. Schil het fruit of groenten met een niet-eetbare of
dikke schil (bijv. sinaasappels). Verwijder grote kernen en pitten uit steenvruchten
(bijv. perziken, nectarines, mango's, abrikozen, kersen, pruimen etc.), anders
kunt u het apparaat beschadigen. Fruit met kleine pitten zoals watermeloenen,
druiven of appels hoeft u niet van pitten te ontdoen.
5. Snij het fruit of de groenten in stukken zodat ze in de vulschacht passen.
NL
NL