• Eine Unterbrechung des Ladevorgangs führt nicht zu einer Beschädigung des Akkus.
• Akkus dürfen nicht mit Feuer in Berührung kommen, da sie explodieren können.
• Unter Extrembedingungen kann ein Elektrolyt, d.h. eine ätzende Flüssigkeit,
aus dem Akku austreten. - VERMEIDEN SIE JEGLICHE BERÜHRUNG MIT DIESER
FLÜSSIGKEIT
• Spülen Sie betroffene Hautstellen im Falle eines Kontakts mehrere Minuten lang
gründlich mit Wasser ab. Bei Kontakt mit den Augen außerdem unbedingt einen
Arzt aufsuchen. Die aus dem Akku austretende Flüssigkeit kann Verbrennungen
und Reizungen verursachen.
• Versuchen Sie nie, den Akku zu öffnen. Sollte das Kunststoffgehäuse des Akkus
zerbrechen und sich öffnen, muss die Verwendung des Geräts sofort abgebrochen
werden und der Akku darf nicht mehr aufgeladen werden.
• Das Gerät nicht bei Temperaturen unter 15 °C oder über 25 °C aufbewahren.
• Das Gerät darf nur mit dem mitgelieferten Ladegerät geladen werden.
• Das Gerät nicht zu Boden fallen lassen.
• Das Gerät darf nicht geöffnet werden und es dürfen keine Komponenten
ausgetauscht werden.
• Das Gerät darf weder Wasser, Salzwasser noch Feuchtigkeit ausgesetzt werden.
• Das Gerät nicht auf Kaminen oder an anderen Orten mit hohen Temperaturen oder
in deren Nähe platzieren. Das Gerät nicht direkter Sonneneinstrahlung aussetzen
und bei heißem Wetter nicht in einem Fahrzeug aufbewahren. Dies kann dazu
führen, dass der Akku überhitzt, aufplatzt und/oder in Brand gerät.
• Laden Sie das Gerät immer bei Temperaturen zwischen 10 °C und 40 °C auf.
Die ideale Ladetemperatur liegt zwischen 18 °C und 24 °C. Das Gerät nicht bei
Temperaturen unter 10 °C aufladen.
• Das Gerät vor Feuchtigkeit schützen. Das Gerät darf nicht nass werden und nicht
an einem Ort mit hoher Feuchtigkeit verwendet werden.
• Das Gerät immer an einem trockenen Ort lagen.
• Wenn das Gerät lange ohne Verwendung aufbewahrt werden soll, bewahren Sie
es an einem Ort mit einer Umgebungstemperatur zwischen 15 °C und 25 °C und
mit einer Akkuladung von 50 % auf. Wenn Sie das Gerät sehr lange lagern, laden
Sie den Akku alle 6 Monate einmal vollständig auf, um eine Verringerung der
Ladekapazität zu vermeiden.
NL GEBRUIK
De batterij opladen
• De schijnwerper heeft een ingebouwde lithium-ionbatterij. Laad de batterij volledig
op voordat u de schijnwerper voor het eerst gebruikt. Verwijder daarvoor de
rubberen dop van de oplaadconnector aan de zijkant van de schijnwerper. Steek de
stekker van de lader in de oplaadconnector van de schijnwerper en sluit de lader
aan op een stopcontact dat voldoet aan de geldende normen. Nu gaat een rood
lampje branden; het wordt groen wanneer de batterij volledig opgeladen is. We
raden aan om de lader uit het stopcontact te halen wanneer de batterij opgeladen
is, d.w.z. wanneer het lampje groen is. Vergeet niet om de rubberen dop van de
oplaadconnector weer aan te brengen na het opladen. Laad het apparaat altijd
eerst op alvorens het op te bergen. Zo gaat de batterij langer mee. Opmerking:
Wanneer de batterij voor het eerst wordt opgeladen of lange tijd niet is gebruikt,
kan ze maar tot 60% worden opgeladen. Na meerdere op- en ontlaadcycli kan de
batterij tot 100% worden opgeladen.
• We raden aan om de batterij ten minste eenmaal om de 6 maanden op te laden. Zo
gaat ze langer mee.
Inschakelen/uitschakelen en verlichtingsmodi
• Zet de schijnwerper altijd op een vlak en stabiel oppervlak. De schijnwerper heeft
twee verschillende verlichtingsmodi. Druk op de schakelaar om de schijnwerper in te
schakelen. Als u vervolgens nogmaals op de schakelaar drukt, daalt de lichtintensiteit
van de schijnwerper, de batterij wordt gespaard en u kunt langer verlichten.
• 1 maal drukken: 100% lichtintensiteit
• 2 maal drukken: 50% lichtintensiteit
• Druk nogmaals op de schakelaar om de schijnwerper uit te schakelen.
Correct en veilig gebruik van de lader
• Haal de batterij uit het toestel voordat u het product afdankt.
• Koppel de schijnwerper los van de lader voordat u de batterij eruit haalt.
• Voer de batterij veilig af in een geschikte container.
• Raak de lader van de schijnwerper nooit aan met natte handen.
• Toestellen die werken op een ingebouwde of uitneembare batterij, mogen alleen
worden opgeladen met de specifieke lader voor die batterij. Gebruik een toestel
dat op batterij werkt alleen met de lader die er specifiek voor ontworpen is. Het
gebruik van andere laders kan brand veroorzaken.
• Laat de lader tussen twee laadbeurten in minstens 15 minuten afkoelen.
• Laat het toestel niet onbewaakt achter wanneer het is aangesloten op de
netvoeding. Haal de lader uit het stopcontact wanneer hij niet in gebruik is.
• Gebruik de lader niet als deze open is. Demonteer de lader niet. Om elk gevaar
te vermijden, moet u een defecte lader laten vervangen door de fabrikant of zijn
onderhoudsdienst, of door een vergelijkbare gekwalificeerde technicus.
• Laat nooit iets op de lader liggen, want dan kan de lader oververhit en defect raken.
Zet de lader nooit dicht bij een warmtebron.
• Controleer of de netspanning overeenkomt met de indicaties op het kenplaatje
van het toestel. Sluit het toestel alleen aan op een stopcontact met een
aardlekschakelaar (ALS) met een maximale uitschakelstroom van 30 mA.
• Forceer de kabel niet. Til het toestel nooit op aan de kabel en trek niet aan de kabel
om de stekker uit het stopcontact te halen. Bescherm de kabel tegen warmte, olie
en scherpe randen of bewegende delen.
• Een beschadigde kabel verhoogt het risico op elektrische schokken.
• Controleer voor elk gebruik of de voedingskabel niet beschadigd of versleten is.
• Als de kabel van de lader tijdens het gebruik tekenen van slijtage begint te
vertonen, moet u hem onmiddellijk uit het stopcontact halen.
• RAAK DE KABEL ALLEEN AAN WANNEER DE VOEDING IS UITGESCHAKELD.
• Gebruik de lader niet als deze beschadigd of versleten is.
• De lader moet altijd direct op een stopcontact zijn aangesloten. Gebruik geen
verlengsnoeren of stekkerdozen.
• De batterijlader mag alleen binnenshuis worden gebruikt.
Correct en veilig gebruik van een toestel met lithium-ionbatterij
• Het toestel is bij levering niet opgeladen en moet dus voor het eerste gebruik
worden opgeladen.
• Gebruik alleen de specifieke batterijlader van de batterij.
• De lithium-ionbatterij kan op elk moment worden opgeladen, zonder invloed op de
levensduur.
• Het oplaadproces mag steeds worden onderbroken zonder dat dit de batterij
beschadigt.
• Batterijen mogen niet worden verbrand, omdat ze dan kunnen ontploffen.
• In extreme omstandigheden kan er een bijtende vloeistof of elektrolyt uit de
batterijen lekken. VERMIJD ELK CONTACT MET DIE VLOEISTOF. Bij contact met
de huid gedurende meerdere minuten de contactplaats afspoelen met water. Bij
contact met de ogen ook een arts raadplegen. De vloeistof die uit de batterij lekt,
kan brandwonden of irritatie veroorzaken.
• Probeer nooit de batterij te openen, ongeacht de reden. Als de plastic behuizing
van de batterij breekt en opengaat, moet u het gebruik van het toestel onmiddellijk
staken en mag u de batterij niet meer opladen.
• Het toestel niet stockeren bij temperaturen onder 15°C en boven 25°C.
• Laad het toestel alleen op met de bijgeleverde lader.
• Laat het toestel niet vallen.
• Het is verboden om het toestel te openen of onderdelen te vervangen.
• Stel het toestel niet bloot aan water, zout water, noch aan vochtigheid.
• Plaats het toestel niet op schoorsteenmantels of in de buurt ervan, of waar er hoge
temperaturen heersen. Het toestel niet direct op de grond plaatsen en ook niet op
een voertuig als het warm is. De batterij zou te warm kunnen worden, kapotgaan of
ontbranden.
• Laad het toestel altijd tussen 10°C en 40°C. De ideale laadtemperatuur ligt tussen
18°C en 24°C. Het toestel niet laden als de temperatuur lager is dan 10°C.
• Bescherm het toestel tegen vochtigheid. Het toestel mag niet vochtig zijn en het
mag niet in een vochtige ruimte worden gebruikt.
• Bewaar het toestel altijd op een droge plek.
• Als u het toestel opslaat zonder het te gebruiken, doe dit dan in een ruimte met
een omgevingstemperatuur tussen 15°C en 25°C, met 50% lading. Als u het
toestel voor langere tijd opslaat, laad de batterij dan om de 6 maand op zodat de
laadcapaciteit niet vermindert.
NL-BE GEBRUIK
De batterij opladen
• De projector heeft een geïntegreerde lithium-ionbatterij. Laad de batterij volledig op
voordat u de projector voor het eerst gebruikt. Verwijder daarvoor de rubberen dop
van de oplaadconnector aan de kant van de projector. Steek de stekker van de lader
in de oplaadconnector van de projector en sluit de lader aan op een stopcontact
dat voldoet aan de geldende normen. Er gaat een rood lampje branden, dat groen
wordt wanneer de batterij volledig opgeladen is. Het is raadzaam om de lader uit het
stopcontact te halen wanneer de batterij opgeladen is, d.w.z. wanneer het lampje
groen is. Vergeet niet om de rubberen dop van de oplaadconnector weer aan te
brengen na het opladen. Laad de projector altijd eerst op alvorens hem op te bergen.
Zo gaat de batterij langer mee. Opmerking: Wanneer de batterij voor het eerst wordt
opgeladen of lange tijd niet is gebruikt, kan ze maar tot 60% worden opgeladen. Na
meerdere op- en ontlaadcycli kan de batterij tot 100% worden opgeladen.
• Het is raadzaam om de batterij ten minste eenmaal om de 6 maanden op te laden.
Zo gaat ze langer mee.
Inschakelen/uitschakelen en verlichtingsmodi
• Zet de projector altijd op een vlak en stabiel oppervlak. De projector heeft
twee verschillende verlichtingsmodi. Druk op de schakelaar om de projector
in te schakelen. Als u vervolgens nogmaals op de schakelaar drukt, daalt de
lichtintensiteit van de projector, zodat u batterij kunt besparen en langer verlichten.
• 1 maal drukken: 100% lichtintensiteit
• 2 maal drukken: 50% lichtintensiteit
• Druk nogmaals op de schakelaar om de projector uit te schakelen.
Correct en veilig gebruik van de lader
• Haal de batterij uit het toestel voordat u het product afdankt.
• Koppel de projector los van de lader voordat u de batterij eruit haalt.
• Voer de batterij veilig af in een geschikte container.
• Raak de lader van de projector nooit aan met natte handen.
• De projector mag alleen worden opgeladen met de specifieke lader voor de
batterij. Gebruik een toestel dat op batterij werkt alleen met de lader die er
specifiek voor ontworpen is. Het gebruik van andere laders kan brand veroorzaken.
• Laat de lader tussen twee laadbeurten door minstens 15 minuten afkoelen.
• Laat het toestel niet onbewaakt achter wanneer het is aangesloten op de
netvoeding. Haal de lader uit het stopcontact wanneer hij niet in gebruik is.
• Gebruik de lader niet als deze open is. Demonteer de lader niet. Om elk gevaar
te vermijden, moet u een defecte lader laten vervangen door de fabrikant of zijn
onderhoudsdienst, of door een vergelijkbare gekwalificeerde technicus.
• Laat nooit iets op de lader liggen, want dan kan de lader oververhit en defect raken.
Zet de lader nooit dicht bij een warmtebron.
• Controleer of de netspanning overeenkomt met de indicaties op het kenplaatje
van het toestel. Sluit het toestel alleen aan op een stopcontact met een
aardlekschakelaar (ALS) met een maximale uitschakelstroom van 30 mA.
• Forceer de kabel niet. Til het toestel nooit op aan de kabel en trek niet aan de kabel
om de stekker uit het stopcontact te halen. Bescherm de kabel tegen warmte, olie
en scherpe randen of bewegende delen.
• Een beschadigde kabel verhoogt het risico op elektrische schokken.
• Controleer voor elk gebruik of de voedingskabel niet beschadigd of versleten is.
• Als de kabel van de lader tijdens het gebruik tekenen van slijtage begint te
vertonen, moet u hem onmiddellijk uit het stopcontact halen.
• RAAK DE KABEL ALLEEN AAN WANNEER DE VOEDING IS UITGESCHAKELD.
• Gebruik de lader niet als deze beschadigd of versleten is.
• De lader moet altijd direct op een stopcontact zijn aangesloten. Gebruik geen
verlengsnoeren of stekkerdozen.
• De batterijlader mag alleen binnenshuis worden gebruikt.