nl
21
Inhoudsopgave
1 Veiligheid.................................... 22
1.1 Algemene aanwijzingen ........... 22
1.2 Bestemming van het appa-
raat ........................................... 22
1.3 Inperking van de gebruikers .... 22
1.4 Veiliger transport ...................... 22
1.5 Veilige installatie....................... 23
1.6 Veilig gebruik............................ 24
1.7 Beschadigd apparaat............... 25
schade ........................................ 27
ring.............................................. 27
3.1 Afvoeren van de verpakking .... 27
3.2 Energie besparen ..................... 27
4 Opstellen en aansluiten ............. 27
4.1 Leveringsomvang ..................... 27
4.2 Criteria voor de opstellocatie ... 28
4.3 Apparaat monteren .................. 28
4.4 Het apparaat voor het eerste
gebruik voorbereiden ............... 28
4.5 Apparaat elektrisch aanslui-
ten............................................. 28
5 Uw apparaat leren kennen......... 28
5.1 Apparaat................................... 28
5.2 Bedieningspaneel..................... 29
6 Uitrusting.................................... 29
7 De Bediening in essentie........... 30
veiliging) ................................... 30
8 Extra functies ............................. 30
8.1 Binnenverlichting ...................... 30
8.2 Presentatiemodus..................... 31
9 Alarm........................................... 31
9.1 Deuralarm................................. 31
9.2 Temperatuuralarm .................... 31
10 Wijnvak ..................................... 31
10.1 Maximaal aantal aan stan-
daard flessen inruimen........... 31
10.2 Tips voor het bewaren van
wijn ......................................... 32
10.3 Drinktemperaturen.................. 32
11 Ontdooien ................................. 32
11.1 Ontdooien in het wijnvak........ 32
12 Reiniging en onderhoud .......... 32
voor reiniging ......................... 32
12.2 Apparaat schoonmaken ......... 33
12.3 De dooiwatergoot en het af-
voergat reinigen...................... 33
12.4 Onderdelen eruit halen .......... 33
13 Storingen verhelpen ................ 34
14 Opslaan en afvoeren................ 36
stellen ..................................... 36
paraat ..................................... 36
15 Servicedienst............................ 36