44
NL
Bij een terugslag kan de cirkelzaag terugspringen,
echter kan de bedienende persoon door passende
voorzorgsmaatregelen de terugslagkracht te bedwin-
gen.
b) Indien het zaagblad vast komt te zitten of wanneer u
het werk onderbreekt, schakel de zaag uit en houd ze
in stil in het werkdeel, tot het zaagblad tot stilstand is
gekomen. Probeer nooit, de zaag uit het werkstuk te
verwijderen of naar achteren te trekken, zo lang het
zaagblad beweegt, anders kan dit in een terugslag
resulteren. Bepaal en verhelp de oorzaak voor het
vastzitten van het zaagblad.
c) Als u een zaag, die in een werkstuk vastzit, weer wilt
starten, centreer dan het zaagblad in de zaaggleuf
en controleer, of de zaagtanden niet in het werkstuk
haken. Als het zaagblad vastzit, kan het uit het werk-
stuk bewegen of een terugslag veroorzaken, als de
zaag opnieuw wordt gestart.
d)Ondersteun grote platen, om het risico van een te-
rugslag door een vastzittend zaagblad te verkleinen.
Grote platen kunnen door uw eigen gewicht gaan
doorbuigen. Platen moeten altijd aan beide zijden
worden ondersteund, zowel in de buurt van de zaag-
gleuf alsmede aan de zijkant.
e) Gebruik geen stompe of beschadigde zaagbladen.
Zaagbladen met stompe of fout uitgelijnde tanden
veroorzaken door een te nauwe zaaggleuf een ver-
hoogde wrijving, een vastzitten van het zaagblad en
terugslag.
f) Stel voor het zagen de zaagdiepte- en zaaghoekin-
stellingen vast. Als er tijdens het zagen instellingen
veranderen, kan het zaagblad gaan klemmen en kan
tot een terugslag leiden.
g) Ga zeer voorzichtig om met ‚ondersneden’ in be
-
staande wanden of andere niet inzichtbare gebieden.
Het binnendringende zaagblad kan bij het zagen in
verborgen objecten blokkeren en een terugslag ver-
oorzaken.
8. Veiligheidsinstructies voor handcir-
kelzagen
a) Controleer voor elk gebruik, of de beschermkap
zonder problemen sluit. Gebruik de zaag niet, als de
beschermkap niet vrij kan bewegen en niet onmid-
dellijk sluit. Klem of bind de beschermkap nooit in
geopende stand vast. Indien de zaag onbedoeld op
de grond valt kan de beschermkap worden verbogen.
Zorg ervoor, dat de beschermkap vrij kan bewegen
en bij alle zaaghoeken en –diepten noch het zaag-
blad noch andere
delen aanraakt.
b) Controleer de toestand en werking van de veren voor
de beschermkap. Laat de zaag voor het gebruik on-
derhouden, als de beschermkap en veren niet zonder
problemen werken. Beschadigde delen, kleverige af-
zettingen of ophopingen van spanen zorgen voor een
vertragende werking van de onderste beschermkap.
c) Zorg ervoor, dat bij de ‘dieptesnede’, die niet recht-
hoekig wordt uitgevoerd, dat de geleidingsplaat van
de zagen tegengesteld worden verschoven. Het zij-
waarts verschuiven kan tot klemmen van het zaag-
blad en hiermee tot een terugslag leiden.
d) Leg de zaag niet op de werkbank of op de grond,
zonder dat de beschermkap het zaagblad beschermt.
Een onbeschermd zaagblad beweegt de zaag tegen
de snijrichting in en zaagt dat wat hij tegenkomt. Houd
rekening met de nalooptijd van de zaag.
9. Aanvullende veiligheidsinstructies
voor alle zagen met splijtwig
a) Gebruik de voor het gebruikte zaagblad passende
splijtwig. De splijtwig moet dikekr zijn dan de uit-
gangsbladdikte van het zaagblad, maar dunner dan
zijn zaagbreedte.
b) Justeer de splijtwig zoals in deze gebruikshandlei-
ding wordt beschreven. Onjuiste dikte, stand en uit-
lijning kunnen de reden vormen, dat de splijtwig een
terugslag niet actief voorkomt.
c) Gebruik altijd de splijtwig, behalve bij dieptesneden.
Monteer de splijtwig opnieuw na de dieptesnede. De
splijtwig stoort bij dieptesneden en kan een terugslag
veroorzaken.
d) De splijtwig moet zich in de zaaggleif bevinden om te
kunnen functioneren. Bij korte sneden is de splijtwig
niet actief, om een terugslag te voorkomen.
e) Bedien de zaag niet met een verbogen splijtwig.
Reeds een kleine storing kan leiden tot het langza-
mer sluiten van de beschermkap.
INSTRUCTIES VOOR ALLE ZAGEN
•
Gebruik geen slijpschijven.
•
Zorg ervoor, dat de splijtwig zo is ingesteld, dat zijn
afstand tot de tandkrans van het zaagblad 5 mm niet
overschrijdt en de tandkrans niet meer dan 5 mm bo-
ven de onderkant van de splijtwig uitsteekt.
•
Zorg ervoor, dat de stofopvanginstallatie juist wordt
gebruikt, zoals in deze handleiding is aangegeven.
•
Draag een stofmasker.
• Er mogen alleen de in deze handleiding geadviseerde
zaagbladen worden gebruikt.
• Draag altijd gehoorbescherming.
•
Vervang de zaagbladen, als in deze handleiding
wordt aangegeven.
• De maximale zaagdiepte bedraagt 75 mm.
Als de netaansluitleiding van dit apparaat beschadigd
raakt, moet zij door de fabrikant of
Door zijn klantenservice of door een overeenkomstig
gekwalificeerde persoon worden vervangen, om ge-
vaarlijke situaties te voorkomen.
OVERIGE SPECIALE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
VOOR CIRKELZAGEN
a) Gebruik alleen geadviseerde zaagbladen, die vol-
doen aan EN 847-1.
b) Gebruik geen slijpschijven.
Summary of Contents for PL75
Page 2: ...1a 1 3 2 6 5 4 7 8 9 10 11 12 13 13 15 1b 2 7 6 3 9 8 8 17 16 10 5 4 3 14 ...
Page 3: ...6 10 16 17 7 18 19 10 2 3 mm 8 9 A B C 10 20 ...
Page 130: ...130 ...
Page 131: ...131 ...
Page 132: ...132 ...