43
NL
4) Gebruik en behandeling van het elektrische ge-
reedschap
a) Het apparaat niet overbelasten. Gebruik voor uw werk
het daarvoor bedoelde elektrische gereedschap. Met
het geschikte elektrische gereedschap werkt u beter
en veiliger in het aangegeven prestatiegebied.
b) Gebruik geen elektrisch gereedschap, waarvan de
schakelaar defect is. Elektrisch gereedschap, dat niet
meer kan worden in- of uitgeschakeld, is gevaarlijk
en moet worden gerepareerd.
c) Trek de stekker uit de contactdoos, voordat u de ap-
paraatinstellingen uitvoert, accessoires wisselt of
het apparaat ter zijde legt. Deze voorzorgsmaatre
-
gel voorkomt een niet bedoelde start van het elektri-
sche gereedschap.
d) Berg ongebruikte elektrische gereedschappen buiten
het bereik van kinderen op. Zorg ervoor, dat personen
die niet vertrouwd zijn met het apparaat of die de aan
-
wijzingen niet hebben gelezen, het apparaat niet ge-
bruiken. Elektrische gereedschappen zijn gevaarlijk,
als deze door onervaren personen worden gebruikt.
e) Onderhoud elektrische gereedschappen met zorg.
Controleer, of bewegende delen ongemoeid functio-
neren en niet klemmen, of delen gebroken of bescha-
digd zijn, dat de werking van het elektrische gereed-
schap is beïnvloed. Laat beschadigde delen voor het
gebruik van het apparaat repareren. Veel ongelukken
vinden hun oorzaak in slecht onderhouden elektri-
sche gereedschappen.
f) Houd snijdgereedschappen scherp en schoon. Zorg-
vuldig onderhouden snijdgereedschappen met scher
-
pe snijkanten blijven minder vaak vastzitten en zijn
eenvoudiger te leiden.
g) Gebruik elektrisch gereedschap, accessoires, ge-
bruiksgereedschappen enz. volgens deze aanwijzin-
gen. Houd hierbij rekening met werkomstandigheden
en de uit te voeren handeling.
Het gebruik van elektrische gereedschappen voor an-
dere dan de bedoelde toepassing kan tot gevaarlijke
situaties leiden.
5) Service
a) Laat uw elektrische gereedschap alleen door gekwa-
lificeerde vakmensen en alleen met originele onder-
delen repareren. Hiermee wordt gewaarborgd, dat de
veiligheid van het elektrische gereedschap wordt be-
houden.
6. Veiligheidsinstructies voor alle zagen
a) GEVAAR: Zorg ervoor, dat uw met uw handen niet in
het zaaggebied en aan het zaagblad komt.
Houd met uw tweede hand de extra greep of de mo-
torbehuizing vast. Als beide handen de zaag vasthou
-
den, kunnen deze niet door het zaagblad verwond
worden.
Één hand te bedienen is alleen toegestaan in combi-
natie met rail en anti-tilt.
b) Grijp niet onder het werkstuk. De beschermingskap
kan u onder het werkstuk niet voor het zaagblad be-
schermen.
c) Pas de snijdiepte aan, aan de dikte van het werkstuk.
Het dient minder dan een volledige tandhoogte onder
het werkstuk zichtbaar te zijn.
d) Houd het te zagen werkstuk nooit in de hand of bo-
ven het been vast. Borg het werkstuk aan een sta-
biele houder. Het is belangrijk, het werkstuk goed
vast te maken, om het gevaar van lichaamscontact,
vastlopen van het zaagblad controleverlies te mini
-
maliseren.
e) Pak het elektrische gereedschap aan de geïsoleerde
greepvlakken vast, als u werkzaamheden uitvoert,
waarbij het gebruiksgereedschap verborgen stroom-
leidingen of de eigen netkabel kan raken. Contact met
een spanningsvoerende leiding zet ook de metalen
delen van het elektrische gereedschap onder stroom
en leidt tot een elektrische schok.
f) Gebruik bij het in de lengte snijden altijd een aanslag
of een rechte kantengeleiding.
Deze verbetert de snijdnauwkeurigheid en verkleint de
mogelijkheid dat het zaagblad vast gaat zitten.
g) Gebruik altijd zaagbladen in de juiste afmeting en
met een passende boring (bijv. stervormig of rond).
Zaagbladen die niet op de montagedelen van de zaag
passen, lopen niet rond en leiden tot controleverlies.
h) Gebruik nooit beschadigde of onjuiste zaagblad-on-
derlegringen of –schroeven.
De zaagblad-onderlegringen en –schroeven worden
speciaal voor uw zaag gemaakt, voor een optimale
prestatie en bedrijfsveiligheid.
7. Meer veiligheidsinstructies voor alle
zagen
Oorzaken en voorkomen van een terugslag:
• Een terugslag is een plotselinge reactie als gevolg
van een hakende, vastzittende of onjuist uitgelijnd
zaagblad, dat ertoe leidt, dat een ongecontroleerde
zaag loskomt en uit het werkstuk in de richting van
het bediend personeel beweegt.
• Als het zaagblad in de zich sluitende zaagsleuf blijft
haken of vastzit, blokkeert het, en de motorkracht
slaat de zaag in de richting van de bedienende per
-
soon terug.
• Als het zaagblad in de zaagsnede verdraait of on
-
juist is uitgelijnd, kunnen de tanden van de achterste
zaagbladkant in het opperlak van het werkstuk blijven
haken, waardoor het zaagblad uit de zaagsleuf be-
weegt en de zaag in de richting van de bedienende
persoon terugspringt.
• Een terugslag is het gevolg van een fout of een on
-
juist gebruik van de zaag. Dit kan door passende
voorzorgmaatregelen, zoals hierna beschreven, wor-
den voorkomen.
a) Houd de zaag met beide handen vast en breng uw
armen in een positie waarin u de terugslagkracht kunt
opvangen. Ga altijd aan de zijkant van het zaagblad
staan, nooit met het zaagblad in één lijn met uw li-
chaam.
Summary of Contents for PL75
Page 2: ...1a 1 3 2 6 5 4 7 8 9 10 11 12 13 13 15 1b 2 7 6 3 9 8 8 17 16 10 5 4 3 14 ...
Page 3: ...6 10 16 17 7 18 19 10 2 3 mm 8 9 A B C 10 20 ...
Page 130: ...130 ...
Page 131: ...131 ...
Page 132: ...132 ...