20
Opgelet
Montagehandleiding
GEBRUIKSAANWIJZING
1. Voertuig mag niet worden gebruikt op wegen, stoepen,
hellingen of zand.
2. Het voertuig moet op een vlakke ondergrond worden
gebruikt.
3. Overbelast het voertuig niet. Let op de gewichtsbep-
erkingen: Maximaal totaalgewicht 25 Kg.
4. De batterij moet door een volwassene worden opgelad-
en.
5. Kinderen die met dit voertuig rijden, moeten te allen
tijde onder toezicht staan van een volwassene.
6. Verander het circuit van het voertuig of de elektrische
uitrusting niet.
7. Rij niet in water of andere vloeistoffen.
8. Stop bij het naderen van een obstakel, draai weg en
verander het voertuig van richting.
9. Laad het voertuig op als het langzaam rijdt, anders
wordt de levensduur van de batterij verkort.
10. Laad de batterij volledig op voordat u deze voor
langere tijd opbergt, en laad ze vervolgens elke 3
maanden opnieuw op om de levensduur van de batterij te
verlengen.
11. Rij niet in de regen.
12. Batterij, lader, elektriciteitsdraad, stekker, behuizing en
andere onderdelen moeten periodiek worden gecon-
troleerd op schade en mogen niet langer gebruikt tot
wanneer de schade is hersteld.
13. De batterijlader die met het speelgoed wordt gebruikt,
moet regelmatig worden onderzocht op schade aan het
snoer, de stekker, de behuizing en andere onderdelen en,
in geval van dergelijke schade, mag het speelgoed niet
met deze batterijlader worden gebruikt totdat de schade is
hersteld.
14. Dit voertuig is vanwege de maximale snelheid niet
geschikt voor kinderen jonger dan 5 jaar.
15. Het voertuig mag alleen worden gebruikt met de
aanbevolen lader.
16. De lader is geen speelgoed.
17. Reinig alleen met een vochtige doek.
18. Controleer of de onderdelen in goede staat zijn, zo
niet, moeten ze gerepareerd of vervangen worden.
19. Er moet beschermende uitrusting worden gedragen.
Dit voertuig is niet geschikt voor gebruik in het verkeer.
20. Zwakke of lege batterijen moeten uit het speelgoed
worden verwijderd.
21. Oplaadbare batterijen moeten uit het speelgoed
worden verwijderd voordat ze worden opgeladen.
1. Vouw het frame uit
1). Haal het voertuig uit de verpakking.
2). Ontgrendel het frame door de frame vergrendeling uit te
trekken, weg van het voertuig. (Fig A)
3). Breng de stuurstang omhoog tot deze vastklikt (fig. B).
2.Stuur installeren
1). Verwijder de schroef (M5*47) van het stuur.
2). Verbind de bedrading van het stuur met de bedrading bij
de stuurstang. (Fig A)
3). Plaats het stuur bovenop de stuurstang, lijn de schroef-
gaten van het stuurwiel en de stuurstang uit.
(
Let op:
Stop voorzichtig de draden helemaal in de stuurstang om
schade aan de draden te voorkomen.
)
4). Draai de schroef (M5*47) in het gat en draai vast met de
moer.(Fig B)
3. Bevestig de stoel
1). Verwijder de schroeven (M6*38) uit de plastic zak voor de
zitting.
2). Lijn de twee gaten op de stoel uit met de gaten in de
carrosserie van het voertuig in de gewenste positie. Steek
de schroeven door de gaten op de zitting en het frame,
draai vast met een kruiskopschroevendraaier.
Opmerking:
Er zijn twee lengte-opties. We raden
u aan om de stoel terug naar de tweede positie te
verplaatsen, wanneer uw kind de kleinere lengte
ontgroeit.
4. Instructies voor opvouwen
1). Houd de vergrendelknop ingedrukt en knijp in de
veergrendels (Fig. C) en schuif het frame en de
stuurstang naar beneden, richting de stoel (Fig. E).
2). Controleer of het frameslot goed is vergrendeld.
Opmerking:
Alleen volwassenen moeten het
voertuig opvouwen en ontvouwen om mogelijk
letsel te voorkomen.
5. Gebruiksaanwijzing
Druk op de aan/uit-knop op het stuurwiel om de wagen te
bewegen. Laat de aan/uit-knop los om te stoppen.
6. Om de batterij op te laden:
1). Zorg ervoor dat de FLEX Kart is gestopt en
uitgeschakeld.
2). Zoek het stoelslot aan de voorkant van de stoel. Draai
met een muntstuk of schroevendraaier het stoelslot in de
open stand en verwijder de stoel.
3). Koppel de rode batterijconnector (A) los van de rode
motorconnector (B).
4). Sluit de rode batterijconnector (A) aan op de rode
batterijlader (C) en sluit (D) aan op een 120 V
stopcontact.
7. Batterij opnieuw aansluiten:
1). Haal de acculader (D) uit het stopcontact.
2). Koppel de rode batterijconnector (A) los.
3). Sluit de rode batterijconnector (A) opnieuw aan op de
rode motorconnector (B).
4). Plaats de stoel terug en draai het slot weer dicht.
WAARSCHUWING:
Summary of Contents for FLEX KART
Page 1: ...2 5 FLEX KART ...
Page 27: ......