10 GEAVANCEERDE INSTELLINGEN
Mode 1
Regelaar
2A
: voor- en achteruit en draaiing
Regelaar
2B
: liftkracht en zijwaarts
Mode 2
Regelaar
2A
: liftkracht en draaiing
Regelaar
2B
: voor-/achteruit en zijwaarts
Omschakelen tussen vliegmodus 1 en 2
Het begrip vliegmodus heeft betrekking op de toewijzing van de stuurregelaars:
10A Omschakelen naar mode 1:
• Houd regelaar
2A
linksboven en regelaar
2B
rechtsboven
• Zet tegelijk de ON/OFF-schakelaar
2F
op ON (model blijft uit)
• Beweeg de regelaars
2A
en
2B
ten minste tweemaal helemaal door om ze te kalibreren
• Afsluitend een trimknop ten minste twee seconden vasthouden
10B Omschakelen naar mode 2:
• Houd de regelaars
2A
en
2B
linksboven
• Zet tegelijk de ON/OFF-schakelaar
2F
op ON (model blijft uit)
• Beweeg de regelaars
2A
en
2B
ten minste tweemaal helemaal door om ze te kalibreren
• Afsluitend een trimknop ten minste twee seconden vasthouden
10C Expertmenu
In het Expertmenu kunnen verschillende instellingen worden gedaan, zoals:
• omkeren van de stuurrichting (Set Reverse)
• Gevoeligheid van de stuurregelaars (Set Sensitivity)
• Keuze van het videokanaal (5,8G Frequency)
• Set Manual (vrije vliegmodus)
• Show Version (weergave van de softwareversie). Het is gewoonlijk niet nodig
om hier zaken te veranderen. Wij raden dan ook aan om dit menu uitsluitend
door de klantenservice van Revell te laten gebruiken en zelf geen wijzigingen
door te voeren. Navigeer binnen het menu naar boven en beneden en naar links
en rechts met de stuurregelaar
2B
.
• Houd regelaar voor liftkracht
2A
helemaal naar beneden
• Druk tegelijk de regelaar voor voor-/achteruit
2B
ten minste een seconde lang
verticaal naar beneden
• Op de display wordt ‚SE‘ weergegeven. Keer nu de stuurrichtingen van de
betreffende assen om met de trimknoppen
• Houd de regelaar voor voor-/achteruit
2B
ten minste 2 seconden recht naar
onderen gedrukt om de wijzigingen op te slaan en het menu te verlaten
Aan de hand van de kleur van de statusled
1B
van het model kan worden afgeleid wat
de status is:
Ingeschakeld:
alle vier de led‘s onder de motorarmen knipperen tegelijk wit
Compass Calibration:
de led‘s knipperen geel
Vlucht:
alle vier de led‘s knipperen tegelijk. De voorste led‘s zijn wit, de achterste
twee signaleren de volgende vliegtoestanden:
• Normaal: geel knipperend
• GPS OK: groen knipperend
• Coming Home: blauw knipperend
• Vliegaccu leeg: rood knipperend
9A
Het aantal satellieten dat het
model ontvangt
9B
Het aantal satellieten dat de
zender ontvangt
9C
Huidige status
9D
GPS-coördinaten
9E
Laadtoestand van de vliegaccu
9F
Maximale resterende tijd voor de
video-opname
9G
Laadtoestand van de batterijen
in de zender
9H
Huidige vliegsnelheid van het
model in m/s
9I
Huidige hoogte van het model
9J
Horizontale afstand van het model tot
de zender in meter over de grond
Op de display op de zender wordt informatie over verschillende zaken weergegeven:
Nederlands
Nederlands
9 DISPLAY EN STATUSLED
• Zet het model altijd op een vlakke ondergrond. Een schuin vlak kan het startgedrag
van het model onder bepaalde omstandigheden negatief beïnvloeden.
• Beweeg de regelaars altijd langzaam en met gevoel.
• Houd het model altijd in het oog, kijk niet naar de zender!
• Beweeg de liftkrachtregelaar weer een beetje naar beneden zodra het model
loskomt van de grond. Pas de liftkrachtregelaar aan om de vlieghoogte te handhaven.
• Beweeg de liftkrachtregelaar iets naar boven als het model teveel daalt.
• Beweeg de liftkrachtregelaar weer iets naar beneden als het model teveel stijgt.
• Het is vaak al genoeg om de richtingsregelaar een heel klein beetje in de gewenste
richting te tikken om een bocht te maken. De eerste keren dat met het model wordt
gevlogen, heeft men meestal de neiging de regelaars te heftig te bedienen. Beweeg
de regelaars altijd langzaam en voorzichtig, in geen geval snel en schokkerig.
• Beginners kunnen na het afstellen van de trim het best eerst de beheersing van de
liftkrachtregelaar oefenen.
Het model hoeft aanvankelijk niet per se rechtuit te vliegen. Het is beter om eerst te
proberen een constante hoogte van ongeveer een meter boven de grond te handhaven
door de liftkrachtregelaar steeds kortstondig aan te raken. Oefen daarna pas met het
naar links en rechts sturen van het model.
AANWIJZINGEN VOOR VEILIG VLIEGEN
ALGEMENE VLIEGTIPS:
ACCUTOESTAND:
• Wanneer de aandrijving van het model minder krachtig begint te worden, is de accu bijna
leeg. Land op tijd om te voorkomen dat het model neerstort. Linksboven op de display
van de zender kan de laadtoestand van de vliegaccu worden afgelezen.
8A
Het model wordt geleverd met een montagehulp om de rotoren te monteren en te
verwisselen.
8B
Deze wordt aan de bovenzijde van de motor aangebracht om de as te blokkeren
wanneer de rotor wordt vastgeschroefd.
Let op:
De rotornaven hebben een rechts- dan wel linksdraaiende schroefdraad.
A-rotoren worden linksom vastgedraaid, B-rotoren rechtsom. Draai de rotoren slechts
licht aan, zodat u ze later weer kunt losdraaien en de motoren niet beschadigd raken.
8 DE ROTOREN MONTEREN
44
45