Montage en aansluiting
Lees de informatie onder “Voorbereiding van de montage”!
Let erop, dat tijdens het boren van montagegaten resp. tijdens het vastschroeven
geen aanwezige kabels of leidingen beschadigd raken.
6x27mm
4x30mm
3x
3x
Ø348mm
117mm
Afb. 1
Afb. 2
2
1
Afb. 3
Afb. 4
3
4
Ø6mm
30mm
1200
Ø248
Afb. 5
Afb. 6
N
L
5
6
Afb. 7
Afb. 8
7
8 9
Afb. 9
Afb. 10
Afb. 11
Afb. 12
1 Lichtkap
2 Bodemplaat
3 Deuvel
4 Kabeldoorvoer
5 Schroef
6 3-polige klemlijst
7 Fitting E27
8 Bewegingsmelder
9 Schakelaar LUX SENS TIME
De lamp mag alleen worden geïnstalleerd terwijl er geen spanning op de leiding
staat.
Schakel de stroomtoevoer compleet af, door de desbetreffende zekering van het
circuit eruit te halen resp. de slagpenzekering uit te schakelen. Schakel vervolgens
de bijbehorende aardlekschakelaar uit.
• Verwijder de ronde lichtkap (1) door deze een stukje linksom te draaien en de kap van de
bodemplaat (2) te nemen (zie afb. 4).
• Wanneer voor bevestiging van de bodemplaat aan het plafond deuvels (3) nodig zijn (dit is
afhankelijk van het type plafond), markeert u de plaats voor de boorgaten door de openingen
in de bodemplaat (zie afb. 5)
.
• Boor indien nodig gaten met een doorsnee van 6 mm en ten minste 30 mm diep en plaats de
deuvels in de geboorde gaten in het plafond.
• Verwijder de buitenste isolatie van de stroomkabel op een maximale lengte van ongeveer
16 mm. Verwijder de isolatielaag van de drie kabels in denetleiding over een lengte van
ongeveer 6 mm. De aardekabel (de geelgroene kabel) moet ten minste 6 mm langer zijn
zodat deze bij een storing als laatste in de klem blijft.
• Leid de netleiding door de kabeldoorvoer (4) in de bodemplaat en bevestig de bodemplaat
met een geschikte schroef (5) (en eventueel met deuvels) aan het plafond (zie afb. 6, 7).
• Verbind de netleiding met de 3-polige klemlijst (6) in de bodemplaat (bruine kabel = L/fase,
blauwe kabel = N/neutraal, geelgroene kabel = PE/aarde) (zie afb. 8).
Let erop dat u niet te veel isolatiemateriaal van de kabels verwijdert, want dat kan
kortsluiting veroorzaken!
Controleer ook de overige schroefbevestigingen van de 3-polige klemlijst en draai ze
indien nodig vast!
• Draai een lamp in de beide E27 fittingen (7). U kunt kiezen voor gloeilampen (max. 40 W),
spaarlampen (max. 13 W) of LED-lampen (max. 10 W) (zie afb. 9).
Pak de lampen met een papieren doekje vast zodat er geen huidvet op het glas van
de lamp achterblijft. Anders gaat de lamp mogelijk eerder stuk!
Gebruik nooit verschillende lampen door elkaar. Gebruik steeds twee identieke
lampen!
• Schakel de netstroom weer in en test de werking van de plafondlamp (zie afb. 12).
Wanneer de lamp niet aangaat, schakelt u de netspanning direct weer uit (verwijder
de zekering of schakel de zekeringautomaat of de aardlekschakelaar uit).
AAN
UIT