66
b) Basisinstelling
Omkeren van de draai- en kantelrichting en schermopstelling
Aangezien de Moving Head kan worden opgesteld of opgehangen, kunnen de draai- en kantelrichting en
de schermopstelling overeenkomstig worden omgekeerd.
• Druk op de toets MODE/ESC (1) tot PAn of rPAn verschijnt.
• Kies met behulp van de toetsen UP (2) of DOWN (3) de gewenste draairichting en bevestig de invoer met
de toets ENTER (4).
PAn = normale draairichting
rPAn = omgekeerde draairichting
• Druk op de toets MODE/ESC (1) tot tiL of rtiL verschijnt.
• Kies met behulp van de toetsen UP (2) of DOWN (3) de gewenste kantelrichting en bevestig de invoer met
de toets ENTER (4).
tiL = normale kantelrichting
rtiL = omgekeerde kantelrichting
• Druk op de toets MODE/ESC (1) tot diS of rdiS verschijnt.
• Kies met behulp van de toetsen UP (2) of DOWN (3) de gewenste schermopstelling en bevestig de invoer
met de toets ENTER (4).
diS = normale schermopstelling
rdiS = omgekeerde schermopstelling
Begrenzing van draai- en kantelhoek
Ter instelling van de Moving Head op de werkomgeving kunnen draai- en kantelhoek worden begrensd.
• Druk op de toets MODE/ESC (1) tot PAxx verschijnt (xx definieert de max. draaihoek).
• Kies met behulp van de toetsen UP (2) of DOWN (3) de gewenste draaihoek en bevestig de invoer met de
toets ENTER (4).
PA18 = 180°
PA36 = 360°
PA54 = 540°
• Druk op de toets MODE/ESC (1) tot tixx verschijnt (xx definieert de max. kantelhoek).
• Kies met behulp van de toetsen UP (2) of DOWN (3) de gewenste kantelhoek en bevestig de invoer met
de toets ENTER (4).
ti 9 = 90°
ti18 = 180°
ti27 = 270°