65
9. Dronebesturing en vliegmanoeuvres
a) Start en landing
Het automatische start- en landingsprogramma kan worden geactiveerd met toets B. De propellers starten en draaien
op stationair toerental. Bij een juiste werking draaien alle propellers ongeveer even snel. Beweeg de linker joystick
voorzichtig omhoog om de quadrocopter te laten opstijgen. Als alternatief kunt u ook handmatig starten door het linker
joystick voorzichtig omhoog te bewegen. Het opstijgen kan daarbij zeer bruusk verlopen en vereist enige oefening.
Om te landen vliegt u naar een vlakke ondergrond en drukt u nogmaals op de knop B. Als alternatief schakelt de toets
A alle motoren uit (zie nooduitschakeling).
Als de drone dichter dan 30 cm bij een voorwerp of een oppervlak is, kunnen turbulenties ontstaan waarbij
de drone niet meer stabiel vliegt.
b) Basis vliegmanoeuvres
Normaal wordt de drone in de “American
hand”-plaatsing van de bedieningselemen-
ten gevlogen.
Daarbij controleert de linker joystick de
vlieghoogte en draait de drone om de Z-as.
De rechter joystick stuurt de drone vooruit,
achteruit en opzij.
U kunt opdrachten van de linker en rechter
joystick combineren en u kunt deze tegelij-
kertijd bedienen.
c) Een draaiing om de eigen as (360° flip)
Laat de drone minimaal 3 m boven de grond vliegen. Druk op de “flip”-toets rechtsboven op de afstandsbe-
diening, gevolgd door een keuze voor de richting met de rechter joystick. De drone draait (rolt) vervolgens
volledig en automatisch om de geselecteerde as.
Linker joystick
Rechter joystick
rotatie links
naar links vliegen
omhoog
vooruit
rotatie rechts
Naar rechts vliegen
omlaag
achteruit