116
d) Bevestiging van de rotorbladen controleren
Neem de helikopter in de hand en kip hem 90° opzij. De
rotoras moet daarbij horizontaal resp parallel met de vloer
zijn uitgelijnd.
De rotorbladhoudschroeven (1) mogen slecht zo vast zijn
aangetrokken, dat de rotorbladen (2) door hun eigen
gewicht naar beneden kunnen klappen.
Belangrijk:
Los de rotorbladschroeven niet te sterk, omdat de
rotorbladen in vlucht anders niet op dezelfde hoogte lopen.
e) Controleren van de hekrotor
De staartrotor (1) wordt door een eigen elektromotor
aangedreven. Belangrijk daarbij is, dat de tandwielen van
de motor (2) en de staartschroef (3) duidleijk in elkaar
grijpen en toch licht lopen.
Na het lossen van de beide borgschroeven (4) kan de
staartrotormotor voor het instellen van de de
tandflankspeling zijdelings worden verschoven.
Met een smal strookje papier, dat tussen beide tandwielen
worden geklemd, kan de tandflankspeling op de ideale
maat worden ingesteld.
Hoe daartoe ook rekening met het gedeelte "Instellen van
de tandflankspeling van de hoofdrotor-aandrijving".
f) Plaatsen van de vliegaccu
De vliegaccu (1) wordt van achter in de accuhouder (2)
geplaatst en tot tegen de aanslag naar voor geschoven
(omwille van de duidelijkheid werd voor afbeelding 8 de
kap afgenomen).
Belangrijk:
Na het voor het eerst plaatsen van de accu controleert u
aansluitend het juiste zwaartepunt.
Afb. 6
Afb. 7
Afb. 8
Summary of Contents for 20 69 33
Page 134: ...134 ...
Page 135: ...135 ...