75
b) Ingebruikneming
Voor u met het voertuig kunt rijden, moet het nog worden klaargemaakt (zie overeenkomstig hoofdstuk
van deze gebruiksaanwijzing). Zo moet u vb. nog een stuurservo, een rijregelaar en een afstandsbediening
(ontvanger) inbouwen.
Neem in elk geval de daar vermelde veiligheidsvoorschriften en alle verdere informatie in acht!
• Gebruik uitsluitend een voor het voertuig geschikte rijregelaar en rij-accu. Gebruik de verbrandingsmotor nooit via
een adapter, ook niet om het model te testen.
Dit voertuig is uitsluitend geschikt voor een NiMH-rij-accu met 6 cellen (nominale spanning van de rijaccu
7,2 V) of een LiPo-rij-accu met 2 cellen (nominale spanning van de rijaccu 7,4 V).
Bij gebruik van rijaccu’s met meer cellen bestaat brandgevaar door oververhitting van de motor, bovendien
wordt de aandrijving van het voertuig overbelast en daardoor beschadigd (vb. differentieel). Verlies van
garantie/aansprakelijkheid!
Belangrijk: Wanneer u een LiPo-rij-accu wilt gebruiken, moet de door u gebruikte rijregelaar een
onderspanningsherkenning met uitschakelfunctie hebben. Door een diepontlading worden LiPo-accu’s
beschadigd!
• Schakel bij de ingebruikname steeds eerst de zender in. Pas daarna mag de rijaccu van het voertuig met de rijregelaar
verbonden en de rijregelaar ingeschakeld worden. Dit kan anders tot onvoorziene reacties van het voertuig leiden!
Plaats het voertuig voor het aansluiten van de rijaccu op een geschikte ondergrond, zodat de wielen vrij
kunnen draaien.
Zet de rijregelaar uit.
Schakel de zender in (indien nog niet gebeurd). Controleer zijn werking (vb. bedrijfsweergave van de
zender).
Breng de trimming voor de gas-/remfunctie op de zender in de middelste stand.
Sluit alleen een vol geladen rijaccu aan op de rijregelaar.
Houd het voertuig vast, breng de motor nog niet in. Gevaar voor verwondingen! Houd het voertuig nooit
aan de wielen vast!
Zet eerst de rijregelaar aan.
Als uw ontvanger over een Fail Safe-functie beschikt, moet deze nu worden geprogrammeerd. De Fail-
Safe-functie wordt geactiveerd wanneer de ontvanger geen geldig zendersignaal herkent (vb. afstand
tussen voertuig en zender te groot).
Houd daartoe rekening met de gebruiksaanwijzing van uw afstandsbedieningsinstallatie.
• Controleer of het voertuig, zoals verwacht op commando´s afstandsbesturing reageert (besturing en aandrijving),
voordat u het van de ondergrond neemt en het met wielen op de bodem plaatst.