56
13. Verhelpen van storingen
U heeft met de Subwoofer van Raveland een product aangeschaft dat volgens de nieuwste stand der techniek is
ontwikkeld en veilig is in het gebruik. Toch kunnen zich problemen of storingen voordoen. Hieronder vindt u enkele
manieren om eventuele storingen te verhelpen:
Neem altijd de veiligheidsvoorschriften in acht!
Geen werking, indicator POWER (2) brandt niet:
• De aansluiting GND van het aansluitterminal voor de stroomverzorging (9) maakt geen verbinding met de
voertuigmassa.
• De aansluiting REM van de aansluitterminal voor de stroomvoorziening (9) maakt geen verbinding naar de
antenneuitgang van de autoradio.
• De aansluiting BAT van de aansluitterminal voor de stroomverzorging (9) wordt niet van +12 V voorzien.
• De elektrische veiligheidsuitschakeling van de subwoofer is door een storing in de subwoofer geactiveerd.
• De temperatuur-veiligheidsschakeling van de subwoofer heeft op grond van een oververhitting gereageerd. Laat
het apparaat eerst afkoelen.
• De zekering FUSE (7) van de subwoofer of de zekering in de plusleiding is defect.
De indicator POWER (2) brandt, er is echter geen geluid te horen:
• De volumeregelaar van de autoradio staat op minimum.
• De volumeregelaar LEVEL (4) van de subwoofer staat op minimum.
• De ingang is niet correct aangesloten.
Stoorgeluiden treden op:
• Slechte massaverbinding van de massakabel, eventuele roest of verf van de contactvlakken verwijderen.
• De massapunt van de autoradio en de subwoofer liggen niet op hetzelfde potentiaal, verschillende massapunten
proberen.
• De kabels van de subwoofer liggen te dicht bij de kabels voor het ontstekingsmechanisme van het voertuig.
• Het ontstekingsmechanisme is niet ontstoord.
• De kabels van de ingang liggen te dicht bij de kabels van de voedingsspanning.
De subwoofer wordt tijdens het gebruik in- en uitgeschakeld:
• Slecht massacontact van de massa-aansluitkabel, aansluitpunt van de kabel of batterijcontact gecorrodeerd.
• Te geringe spanning op aansluiting BAT van de aansluitterminal voor de stroomvoorziening (9), aansluitpunt van
de kabel of accuklem gecorrodeerd, te zwakke accu.
• Loszittend contact aan de remote-leiding, aansluiting REM van de aansluitterminal voor de stroomvoorziening (9)
heeft een loszittend contact of is gecorrodeerd.
Andere reparaties dan hierboven beschreven, mogen uitsluitend door een erkend vakman
worden uitgevoerd.