RADSON VIDO - HEATING & COOLING, Installation, Operating, Maintenance & After Sales Manual

Page: 51 / 76

03
1.0 Inleiding
2.0 Veiligheidsvoorschriften
Deze ventiloconvector kan ingepast worden in een centrale
verwarmingsinstallatie of in een klimatisatiesysteem in
gezinswoningen en commerciële ruimtes. Verkrijgbaar in 2- en in
4-pijpsuitvoering.
Met de bediening kan u de ruimtetemperatuur regelen en de
ventilatorsnelheid (automatisch). De bediening kan autonoom
werken of geïntegreerd worden in een gebouwbeheersysteem.
Het toestel is uitgerust met een wasbare luchtfilter die gemakkelijk
uitneembaar is voor reiniging (zie hoofdstuk 14). Wij bieden een ruime waaier toebehoren aan voor dit
product, inclusief regelventielen en condensatiepompen voor
koelinstallaties (zie hoofdstuk 15).
l Gelieve tijdens de installatie de instructies en richtlijnen uit
deze handleiding zorgvuldig op te volgen. Ga steeds stap voor
stap te werk en sla geen stappen over.
l
Controleer het toestel vóór de installatie op eventuele verborgen
transportbeschadiging. Wanneer u beschadigingen vaststelt of
onderdelen mist, gelieve dan onmiddellijk uw leverancier te
contacteren.
l Deze convector moet door gekwalificeerd personeel geïn-
stalleerd worden.
l Deze convector mag niet rechtstreeks onder een stopcontact
geïnstalleerd worden.
l Installeer het toestel niet in uiterst stoffige ruimtes.
l
Dit toestel mag niet gebruikt worden door mensen (en kinderen)
met lichamelijke, zintuiglijke of mentale beperkingen, of door
mensen met een gebrek aan ervaring of kennis, tenzij ze worden
begeleid door een persoon die instaat voor hun veiligheid, of
indien ze de nodige instructies ontvingen voor het correcte
gebruik van het toestel. Voorkom dat kinderen met het toestel
gaan spelen.
l De fabrikant is niet aansprakelijk voor enige schade of
lichamelijke letsels door het niet correct opvolgen van de
veiligheidsvoorschriften en instructies in deze handleiding of
door nalatigheid tijdens de installatie van het toestel en de
toebehoren.
l
Het is van essentieel belang dat de montage van het toestel
zodanig gebeurt dat de installatie geschikt is voor het beoogde
gebruik en voor voorspelbaar misbruik. Hierbij moet, voordat de
installatie wordt voltooid, rekening worden gehouden met een
aantal aspecten, zoals het systeem voor de wandbevestiging,
het type en de staat van deze wand, en eventuele bijkomende
potentiële krachten of gewicht die op het toestel zouden
kunnen uitgeoefend worden.
l Overhandig deze handleiding aan de gebruiker.
3.0 Ontwerp verwarmingssysteem
1.0
2.0
3.0
Lees deze handleiding vóór de installatie grondig door. Overhandig deze handleiding daarna aan de gebruiker.
Deze verwarmings-/koelunit mag enkel gebruikt worden in een gesloten circuit, tweepijps-centrale
verwarmingssysteem met pomp of klimatisatiesysteem.
Dit toestel MAg NiET in een badkamer of andere vochtige ruimte geïnstalleerd worden.
Het toestel moet geaard worden.
Belemmer het toevoer- of uitblaasrooster NiET en dek het ook NiET af.
Zet steeds de stroomtoevoer uit vooraleer u onderhoudswerkzaamheden uitvoert aan het toestel.
Deze ventiloconvector wordt aan de wand gemonteerd.
Voor een optimaal rendement moet er voldoende debiet over de
warmtewisselaar zijn en aan de juiste temperatuur. Dit houdt
het volgende in:
1.
De toestellen dienen aangesloten te worden met leidingen van
voldoende binnendiameter.
2. Het toestel is niet geschikt voor eenpijpssystemen.
3. Een optimaal rendement vraagt een efficiënte inregeling van
het gehele systeem. Elk toestel in het circuit moet gecontroleerd
worden en de kranen zodanig afgesteld dat elk toestel het
vereiste debiet krijgt (zie hoofdstuk 15).
4. Wanneer het toestel gecombineerd wordt met andere
toestellen in één systeem, moet u overwegen een apart circuit
voor de convector te voorzien omwille van het vereiste debiet.
5. Voor verwarming moet het water in het systeem minimaal 32°C
bedragen, voor koeling maximaal 15°C.
6. Dit toestel is niet geschikt om een radiator in een bestaand
verwarmingssysteem te vervangen tenzij een correct debiet kan
gegarandeerd worden (zie hoofdstuk 11).