930488 Rev. A
F. BIJSTELLEN HOOGTE VAN DE ACHTERKANT VAN DE ZITTING (Fig. 4)
Voordat u de hoogte van de achterkant van de zitting gaat bijstellen, volgt u de instructies
in H-4. Om de hoogte van de achterkant van de zitting bij te stellen draait u de 8 moer-
bouten (A), die de camberbuis vastzetten, los (4 per kant) en verwijdert u ze. Beweeg de
camberbuis tot op de gewenste hoogte en maak de 8 moerbouten weer vast. Voor u deze
bouten vastdraait, volgt u de instructies over toespoor en uitspoor bijstellingen (zie H-3).
OPMERKING–
Bijstellen van de achterkant van de zitting vraagt ook bijstelling van de hoek van de
voorwielen. Zie I.
G. PLAATSEN VAN HET KUSSEN (OPTIONEEL)
Plaats het kussen op het zitjuk met de VELCRO®-kant naar beneden. De schuine kant van
het kussen moet naar voor zijn gericht. Druk het kussen stevig op zijn plaats.
H. ACHTERAS
De belangrijkste bijstelling aan uw Quickie/Sopur rolstoel is de positie van de achteras. Het
evenwichtspunt en de camberstand worden door deze bijstelling bepaald.
OPMERKING–
Gebruik een torsie van 11,3 Nm voor bijstelling van de achteras.
1. Evenwichtspunt
BELANGRIJKE OPMERKING–
Het wijzigen van het evenwichtspunt verhoogt de kans op vallen of
kantelen. Wees heel voorzichtig en zorg ervoor dat de stoel niet kan kantelen.
OPMERKING–
Wanneer u het evenwichtspunt van de stoel bijstelt, is het mogelijk dat u ook de hoek
van de voorwielen moet bijstellen. Zie I.
Bijstellen van het evenwichtspunt: (Fig. 5, 6, 7)
U kan het evenwichtspunt bijstellen door de twee asplaten naar voor of achter te bewegen
op de zitbuis (of drager) (B, C). Het naar voor bewegen van de asplaten verkort de wielba-
sis en maakt de voorkant lichter, zodat uw stoel beter kan manoeuvreren. Het naar achter
bewegen van de asplaten maakt de stoel stabieler en de kans kleiner dat de stoel achter-
waarts zal kantelen.
OPMERKING–
Wijzigingen aan het evenwichtspunt kunnen de hoogte van de achterkant van de zit-
ting (zie F), toespoor en uitspoor van de achterwielen (zie H-3) en de haaksheid van
de voorwielen (zie I) beïnvloeden. Indien u het evenwichtspunt wijzigt, moet u deze -
indien nodig - bijstellen.
Voordat u het evenwichtspunt van uw rolstoel bijstelt, zoekt u de bijkomende beugels die
met de stoel worden geleverd. Dit materiaal kan nodig zijn afhankelijk van de overlappende
positie van de asplaten en rugplaten.
WAARSCHUWING
Hoe verder u de achterwielen naar voor beweegt, hoe waarschijnlijker het is dat
uw stoel naar achter zal kantelen. Maak de aanpassingen altijd met kleine toe-
names en controleer de stabiliteit van de stoel met een begeleider om kantelen
te vermijden. Wij raden u aan anti-tip wielen te gebruiken tot u aan de wijzigin-
gen gewoon bent geraakt en zeker bent dat u niet zal kantelen. Verwijs naar
Hoofdstuk VI "Vallen en Kantelen".
OPMERKING–
Het bijstellen van het evenwichtspunt vereist ook een bijstelling van de locatie van de
wielvergrendelingen (indien geleverd). Zie K voor instructies over bijstellen van de
wielvergrendelingen.
Om het evenwichtspunt bij te stellen, verwijdert u beide achterwielen. Verwijder de 4 bouten
(D) en moeren (E) (2 per kant), die de asplaten vastzetten op de zitbuis. Denk eraan dat voor
bepaalde configuraties sommige van deze bouten ook door de rugplaten gaan. Verwijder alle
bouten, moeren en beugels van de rugplaten, indien zij ook door de asplaat gaan of indien ze
de positie waarin u de asplaat wil bewegen, hinderen. Schuif beide asplaten langs de zitbuis
naar voor of achter tot de gewenste positie en richt de gaten in de zittingsbuis en asplaat.
Dit patroon geeft u bijstellingen in toenames van 1,3 cm. Verschillende stellen gaten kunnen
worden gebruikt afhankelijk van de positie van het evenwichtspunt.
X . M o n t e r e n e n A a n p a s s i n g e n
129
N e d e r l a n d s
A
B
C
D
E
F
4
5
6
7