8
progress
Elektronisch programmeren
4
5
1
2
3
7
8
1. Functiekeuzetoets
2. Toets “
”
3. Toets “ ”
4. Controlelampje
5. Controlelampje “Bereidingstijd”
6. Controlelampje “Einde bereidingstijd”
7. Controlelampje “Timer”
8. Controlelampje “Klok”
De oven werkt pas nadat de klok
is ingesteld.
De oven kan echter ook zonder enige
programmering bediend worden.
Als de stroom uitvalt worden alle in-
stellingen (klok, programma-instelling
of lopend programma) gewist. Als de
stroomtoevoer weer hersteld is, knip-
peren de cijfers in het display. De klok
en de timer moeten in een dergelijk
geval wel opnieuw worden ingesteld.
Om het juiste tijdstip van de dag in te stel-
len
Wanneer de stroomtoevoer wordt inge-
schakeld, of nadat de stroom is uitgevallen,
knippert het controlelampje “Klok”
op het
display.
Om de klok in te stellen:
1.
Druk op toets “ ” of “
”.
2.
Wacht daarna 5 seconden: het controle-
lampje “Klok”
gaat uit en op het
display verschijnt de ingestelde tijd. Het
apparaat is klaar voor gebruik.
Om het juiste tijdstip van de dag opnieuw
in te stellen:
1.
Druk nogmaals op toets
om de func-
tie “Klok” te kiezen. Het overeenkomstige
controlelampje gaat knipperen. Ga dan
verder zoals hierboven is beschreven.
6