13
2. Onderdelen
1) CO-alarm
2) Lcd-display: toont de melderparameters.
3) Buzzer: zoemer van de melder.
4) Stroomindicator: groen licht gebruikt als stroomindicatie.
5) Storingsindicator: geel licht gebruikt als storingsindicatie.
6) Alarmindicator: rood licht gebruikt als alarmindicatie.
7) Testknop: om te testen en naar stille alarmstatus te gaan.
8) Sensorinlaat: gasinlaat.
9) Batterijvak: waar de batterijen in geplaatst worden.
10) Montage-opening
11) Montageplaat
12) Schroefopeningen
13) Clip: om de melder aan de montageplaat te bevestigen en vast te zetten.
14) PIN voor clip montageplaat: deze PIN is nodig om de montageplaat aan de
melder vast te zetten.
3. Informatieweergave
Informatie
Status
Functie
Bij het inscha-
kelen
De stroom-,
storings- en alarmindicator
knipperen tegelijkertijd
en de buzzer
piept op hetzelfde
moment.
Dit geeft aan dat de
stroomvoorziening aan-
gesloten is. Het indicator-
lampje brandt en de buzzer
geeft een normaal
signaal, wat erop wijst dat
de indicatorlampjes en
buzzer correct functione-
ren. In het andere geval
verschijnt er een foutmel-
ding.
Normale werking
De stroomindicator
knippert minstens een keer
per minuut.
Dit geeft aan dat de melder
normaal functioneert.
Lege-batterij-
waarschuwing
De storingsindicator
knippert en piept
minstens een keer per
minuut.
Dit betekent dat de bat-
terijen
meteen vervangen moeten
worden.
Waarschuwing bij
storing
De storingsindicator
knippert twee keer en
piept.
Als een storing gedetec-
teerd wordt,
wordt minstens een keer
per minuut een waarschu-
wing
gegeven.
Dit wijst op een storing in
de sensor of het circuit. De
waarschuwing bij storing
wordt
wordt minstens een keer
per 40 seconden gegeven
tot de storing
verholpen is.
Waarschuwing
einde levensduur
De storingsindicator
knippert 3 keer en piept.
De waarschuwing bij het
einde van de levensduur
wordt minstens een keer
per minuut gegeven.
Dit geeft aan dat het toestel
het einde van zijn levens-
duur heeft bereikt. Vervang
het toestel onmiddellijk.
566025107
NL
14