Porsche Home Energy Manager, Manual

Page: 249 / 944

247
Ingebruikname
Na voltooiing van de installatie-assistent wordt u au-
tomatisch doorgestuurd naar de thuisinstallatie van
de webtoepassing.
Informatie
Als er belangrijke instellingen worden gewijzigd in
de thuisinstallatie, wordt automatisch de installatie-
wizard geopend. Daar moet de wizard vanaf de gewij-
zigde stap tot het einde worden doorlopen om alle
instellingen opnieuw te controleren.
Thuisinstallatie aanpassen
Na de eerste ingebruikstelling is er nog informa-
tie nodig over de aansluitpositie van beschikbare
stroomsensoren voor de fasetoewijzing in het thuis-
stroomnet, alsmede over de stroombronnen en ver-
bruikers die worden gemeten. Deze informatie is ver-
eist voor de functie Overspanningsbeveiliging .
Informatie
Bij opnieuw uitvoeren van de thuisinstallatie worden
uitgevoerde instellingen na 5 minuten inactiviteit au-
tomatisch opgeslagen.
1. Netfases opgeven
Opgave van het aantal fases dat van het openbare
stroomnet naar uw huis of de toepassingslocatie leidt
(thuisaansluiting).
2. Stroomsensoren toew ij zen
De aangesloten stroomsensoren worden hier vermeld
in een tabel.
De Aansluitpositie op het apparaat (CTx, waarbij x
= 1 – 12) moet afzonderlijk worden vastgelegd voor
elke stroomsensor.
Die aansluitposities moeten worden geactiveerd en
geconfigureerd, waarbij op het apparaat zelf de
stroomsensorkabels zijn aangesloten (nummering op
het apparaat van rechts naar links 1 – 12). Bovendien
moet worden vastgelegd welke fase wordt gemeten
met de stroomsensor.
Informatie
Er kunnen maximaal twaalf stroomsensoren worden
aangesloten en geconfigureerd. Daardoor is controle
van hoofdleidingen en leidingen naar de onderverde-
lingen mogelijk.
b De aansluitposities van alle aangesloten senso-
ren zijn bij het apparaat gecontroleerd.
1. Activeer in de tabel de stroomsensoren die moe-
ten worden gebruikt voor de controle.
2. Voer de overeenkomstige instellingen voor elke
stroomsensor uit:
Optie Verklaring
Fase Opgeven van de fase die
door de stroomsensor op
de aangegeven aansluitpo-
sitie (CTx) wordt gemeten.
Stroomsensor Omschrijving van de geïn-
stalleerde stroomsensor.
Neem daarvoor de aandui-
ding op de stroomsensor in
acht.
Stroombegrenzing
[A]
Opgave van de stroom-
begrenzing van de zwe-
vende zekering waarop de
stroomsensor is aangeslo-
ten.
Optie Verklaring
De ingevoerde waarde
(eenheid ampère) mag la-
ger zijn de dan de nominale
stroom van de zekering.
3. Stroombronnen configureren
Voor elke fase van de thuisaansluiting en voor andere
op de toepassingslocatie bestaande stroombronnen
(bijv. fotovoltaïsch systeem) wordt de aangesloten
stroomsensor aangegeven.
e
Een stroomsensor toewijzen aan elke fase.
Is er een fotovoltaïsch systeem geïnstalleerd dan
wordt dit eveneens aangegeven als stroombron:
1. Optie Fotovolta ï sch systeem activeren.
2. De bijbehorende fase en de stroomsensor toewij-
zen.
Informatie
Extra stroomsensoren zijn als reserveonderdelen ver-
krijgbaar bij uw Porsche dealer.
4. Stroomverbruikers opgeven
Bestaande stroomverbruikers (bijv. garage, sauna) en
EEBus-apparaten (bijv. lader Porsche Mobile Charger
Connect, Porsche Mobile Charger Plus) worden hier
aangegeven en de stroomsensoren worden overeen-
komstig toegewezen aan de gebruikte fasen.
EEBus verwijst naar een communicatieprotocol dat
bijvoorbeeld is geïntegreerd bij de oplader Porsche
Mobile Charger Connect. Als zowel de energiemana-