29
O
VERIGE
FUNCTIES
Storing voorkomen
Beide toestellen maken gebruik van speciale voorzieningen om storing door andere signalen tot een
minimum te beperken. Wanneer zich toch storing voordoet of de ontvangst slecht is, zet beide toestellen
dan op het andere kanaal om de geluidskwaliteit te verbeteren.
N.B.:
Zorg er steeds voor dat de kanaalkeuzeschakelaars (A-7, B-8) op beide toestellen in dezelfde
stand staan.
Controleren of beide toestellen met elkaar in verbinding staan
Het groene indicatielampje
LINK
(B-1) op de ouder-unit brandt continu zolang oudertoestel en babytoestel
binnen elkaars bereik zijn. Het indicatielampje knippert daarentegen wanneer de units langer dan 30
sec. buiten elkaars bereik komen of wanneer het signaal wordt gestoord.
Wanneer de toestellen geen verbinding met elkaar hebben, probeer dan het volgende:
• Plaats het oudertoestel dichter bij het babytoestel (het max. werkbereik bedraagt 250 m onder ideale
omstandigheden; wanden en vloeren verkleinen soms deze afstand).
• Zet beide toestellen op het andere kanaal.
• Controleer of beide toestellen correct gevoed worden (batterijen bijna leeg?).
Buiten-bereik-alarm inschakelen
Indien gewenst kunt u het oudertoestel zodanig instellen dat dit een alarmsignaal geeft zodra beide
toestellen buiten elkaars bereik komen. Deze alarmzoemer in het oudertoestel is standaard uitgeschakeld
om te voorkomen dat deze onnodig wordt geactiveerd wanneer de verbinding gedurende korte tijd
wordt onderbroken.
Alarmzoemer inschakelen: open het deksel van het batterijcompartiment (B-9) van het oudertoestel en
zet de schakelaar (B-12) in het toestel in de aan-stand ( ).
N.B.:
Het indicatielampje
LINK
(B-1) knippert ook wanneer de alarmzoemer is gedeactiveerd.
Riemclip
Wanneer de batterijen van het oudertoestel geladen zijn, dan kunt u het toestel met zich meenemen en
zich vrij bewegen in en rond het huis terwijl u voortdurend hoort wat uw baby doet. Gebruik de
riemclip (B-7) om het toestel aan uw kleding te bevestigen: u heeft zo uw handen vrij voor uw
werkzaamheden.