5.3
4
INSTALLATIE
LET OP:
De eenheid moet door gekwalificeerd
onderhoudspersoneel in overeenstemming met de
plaatselijk geldende bepalingen worden
geïnstalleerd.
4.1
Module uit verpakking halen
Raadpleeg de
ILLUSTRATIES
voor een beschrijving van de
onderdelen.
VOORZICHTIG:
Haal de onderdelen pas uit de
verpakking wanneer deze onmiddellijk in het
montagedeel kunnen worden geïnstalleerd. Volg
alle veiligheidsmaatregelen m.b.t. statische
elektriciteit op wanneer deze eenheid zich buiten
de behuizing bevindt. Gebeurt dit niet, dan kan er
schade ontstaan.
Raadpleeg de handleiding met betrekking tot de installatie van
de
LTC 0809 serie camera
die bij het betreffende product uit
de
LTC 7460 series
werd geleverd, voor instructies voor het uit
de verpakking verwijderen en het installeren van het onderdeel.
VOORZICHTIG:
Pak de eenheid niet vast bij de
printplaat, omdat de eenheid hierdoor beschadigd
kan worden.
5
WERKING
5.1
Cameraregeling
•
Deze eenheden zijn op onderstaand beschreven wijze in de
fabriek afsteld:
•
Modus lijnstabilisatie ingeschakeld zonder faseverschuiving.
•
AGC aan.
•
Compensatie voor tegenlicht uit.
•
Elektronische sluiter uit.
•
Automatische witbalans aan.
5.2
Bedieningsmodi wijzigen
De bedieningsmodi van de AutoDome-eenheid kunnen worden
gewijzigd met behulp van of een besturingseenheid/volger uit de
TC8135B serie of een Allegiant® toetsenbord. Om profijt te
kunnen trekken van alle toepassingen is een Allegiant
toetsenbord nodig. Zie
AutoDome-commando’s
voor
beschrijvingen van de verschillende bedieningsafstellingen.
5.3
AutoDome-commando’s
PANNING & KANTELEN – COMMANDO’S VIA EXTRA
BEDIENINGSKNOPPEN
LENS – COMMANDO’S VIA EXTRA BEDIENINGKNOPPEN
Ontvanger-/
Com.nr. Beschrijving
Aan/Uit
Opmer-
driver-functie
kingen
Scannen
1
Auto-panning
Aan/uit
5, 8
zonder limieten
Auto-panning
2
Auto-panning
Aan/uit
8
tussen limieten
Voorinstelling
8
--
Aan/uit
8
oproepen
Naar beginpositie
9
Terugkeren naar
Aan/uit
2, 7
beginpositie
wanneer er
niets gebeurt
Scan/auto-panning- 14
--
Verh./
2, 7
snelheid instellen
verl.
Naar voorinstelling 15
Instellen van pauzes Verh./
2, 7
tussen oproepen van verl.
voorinstellingen
Auto-snelheid
16
In-/uitschakelen van Aan/uit
2, 7
auto-snelheid
Inschakelen
18
In-/uitschakelen
Auto-draaien
van auto-draaien
Aan/uit
2, 7
Optimaliseren
45
---
Aan/uit
2, 7
gezichtsveld
Lens-functie
Com.nr. Beschrijving
Aan/Uit
Opmer-
kingen
Irisregeling
3
--
Auto/
1, 9
hand
Focusregeling
4
--
Auto/
1, 9
hand
Afstelling auto-
10
--
Top/dal
1, 7
iris ALC
Afstellen auto-
11
--
Verh./
1, 7
irisniveau
verl.
Activering
auto-focus
12
Activeert AF bij
Aan/uit
2
beweging
Activering
13
Activeert AI bij
Aan/uit
2
auto-iris beweging
Spotfocus
17
Activeert spot
Aan/uit
2, 7
auto-focus