74
75
74
75
EN
FR
NL
ES
IT
DE
Het signaal is
onregelmatig.
• Controleer of de omheiningszender minimaal 1 meter is verwijderd van grote metalen voorwerpen of
apparaten.
• Controleer of de hoeken van de grensdraad rond zijn gelegd met een straal van minimaal 1 meter.
• Controleer of de grensdraad niet parallel loopt of zich op minder dan 3 meter afstand bevindt van
elektrische draden, telefoondraden, televisie- of antennekabels of satellietschotels.
• Controleer of je grensdraad zich niet op minder dan 3 meter afstand bevindt van een naastliggende
grens voor een omheiningssysteem of een robotmaaier. Als een naastliggende grens een inconsistent
signaal kan veroorzaken, leg je de grensdraad verder weg.
De zender wordt dan niet
geactiveerd.
• Controleer of de zender is aangesloten op de stroomadapter.
• Controleer of de stroomadapter goed is aangesloten.
• Als het systeem is aangesloten op een stopcontact dat wordt beschermd met een aardlekschakelaar,
controleer je of de aardlekschakelaar is geactiveerd. Schakel de aardlekschakelaar zo nodig
opnieuw in.
• Controleer of het stopcontact goed werkt door een apparaat waarvan je weet dat dit goed werkt,
zoals een lamp, aan te sluiten.
• Probeer de omheiningszender op een ander standaardstopcontact aan te sluiten.
• Als de zender nog steeds niet aan gaat, moet je de omheiningszender en/of de stroomadapter
vervangen. Neem contact op met ons klantenserviceteam.
De zender staat aan en het
waarschuwingsalarm voor
draadbreuk gaat af.
• Controleer of de grensdraad goed is aangesloten op de omheiningszender.
• Controleer op gebroken of beschadigde grensdraden bij een toegangspunt aan de buitenkant
van het huis.
• Voer de
systeemtest
uit om te bepalen of de omheiningszender moet worden vervangen.
• Als de omheiningszender goed werkt, zit er een breuk in je grensdraad.
Zie
Draadbreuklocatietest
.