NL 13
Kookstanden
Aangezien de standen afhankelijk zijn van de hoeveelheid en samenstelling van het gerecht
in de pan, geldt de onderstaande tabel alleen als richtlijn.
U kunt de instelling 'boost' gebruiken
om:
• voedsel of vloeistof snel aan de kook te brengen;
• groenten te laten slinken;
• olie en vet te verhitten;
• wokken.
Gebruik stand 9 voor:
• het aanbraden van vlees;
• het bereiden van vis;
• het bakken van omeletten;
• het bakken van gekookte aardappelen;
• het frituren van voedsel.
Gebruik stand 7 en 8 voor:
• het bakken van dikke pannenkoeken;
• het bakken van dikke lappen gepaneerd vlees;
• het bakken van bacon (vet);
• het koken van rauwe aardappelen;
• het bakken van wentelteefjes;
• het bakken van gepaneerde vis;
• het doorkoken van pasta;
• het bakken van dunne (gepaneerde) lappen vlees.
Gebruik stand 4-6 voor:
• het doorkoken van grote hoeveelheden;
• het ontdooien van harde groenten;
• het bakken van dikke lappen gepaneerd vlees.
Gebruik stand 1-3 voor:
• het trekken van bouillon;
• het stoven van vlees;
• het zacht koken van groenten;
• het smelten van chocolade;
• pocheren;
• het smelten van kaas.
GEBRUIK