30
Veiligheidsinstructies
Lees en volg de onderstaande aanwijzingen, de voor-
schriften ter voorkoming van ongevallen en de algemene
veiligheidsvoorschriften op, om u zelf en anderen tegen
verwondingen te beschermen.
L
Geef de veiligheidsvoorschriften aan alle personen, die
met deze machine werken, door.
L
Bewaar deze veiligheidsvoorschriften goed.
L
Apparaat met veiligheidsuitschakeling
De aan deze hakselaar aangebrachte veiligheids-
uitschakeling met automatische motorrem dient voor uw
veiligheid.
Reparaties aan elektrische onderdelen van de machi-
ne, zowel als aan de veiligheidsschakeling moeten
door de fabrikant of een door hem aangewezen per-
soon worden uitgevoerd.
Maak u voor gebruik met het apparaat vertrouwd, met be-
hulp van de bedieningshandleiding.
Gebruik de machine alleen waar hij voor gemaakt is (zie
“Reglementaire toepassing” en "Werken met de tuinhak-
selaar").
Zorg voor een stabiele en uitgebalanceerde houding. Strek u
niet vooruit. Ga bij het inwerpen van het hakselmateriaal op
dezelfde hoogte met het toestel staan.
Wees oplettend. Let op dat, wat u doet. Ga met verstand te
werk. Gebruik het toestel niet, wanneer u moe bent of onder
de invloed van drugs, alcohol of medicamenten staat. Een
moment van onoplettendheid bij het gebruik van het toestel
kan tot ernstige verwondingen leiden.
Tijdens het werken met deze machine dienen veiligheidsbril,
werkhandschoenen en gehoorbeveiliging te worden gedra-
gen.
Draag de juiste werkkleding.
-
Nauw sluitende kleding dragen.
-
Geen schoenen met gladde zolen dragen.
De bedienende persoon is binnen het arbeidsbereik van de
machine verantwoordelijk ten opzichte van derden.
Kinderen en jongeren van minder dan 16 jaar mogen het
toestel niet bedienen.
Personen met beperkt lichamelijk, sensorisch of geestelijk
vermogen of met beperkte ervaring en/of met beperkte ken-
nis mogen het toestel niet bedienen, tenzij ze worden door
een voor hun veiligheid bevoegde persoon gesurveilleerd of
verkregen door deze instructies hoe het toestel moet worden
benut.
Kinderen moeten in de gaten worden gehouden, om te
waarborgen dat ze niet met het toestel spelen.
Kinderen dienen uit de buurt van het apparaat te worden
gehouden.
Zet het toestel nooit aan, terwijl niet betrokken personen in
de buurt zijn.
Laat de machine nooit zonder toezicht .
Zorg dat uw werkomgeving in orde is. Rommel kan ongeval-
len veroorzaken.
Neem een werkpositie in, zijdelings of achter het apparaat.
Ga nooit in het bereik van de uitwerpopening staan.
Nooit uw hand in de vul- of uitworpopening steken.
Blijf met uw gezicht en uw lichaam uit de buurt van de vulo-
pening.
Overbelast de machine niet. U werkt beter en zeker met de
juiste belasting van de machine.
Werk alleen met alle veiligheidsvoorzieningen op de juiste
wijze aangebracht.
Verander het toerental van de motor niet, want de regelaar
regelt de veilige maximum werksnelheid en beschermt de
motor en alle draaiende delen tegen schade door te hoge
snelheid.
Het apparaat mag niet zonder de vultrechter gebruikt wor-
den.
Het toestel resp. delen van het toestel niet veranderen.
Bij het inschakelen van de motor moet het apparaat conform
de voorschriften zijn gesloten.
Het toestel niet met water afspatten. (Gevarenbron elektri-
sche stroom).
Let op de omgevingsinvloeden.
-
Gebruik de machine niet in een vochtige of natte omge-
ving.
-
Machine niet in de regen laten staan of in de regen wer-
ken.
-
Werk alleen bij toereikend zicht, zorg voor een goede ver-
lichting.
Om letsel aan vingers te vermijden bij montage en/of reini-
ging, het snijwerk vastzetten (afb. zie blz. 78) en werkhand-
schoenen dragen.
Schakel de machine uit en neem de steker uit het stop-
contact bij:
-
onderhouds- en reinigingswerkzaamheden
-
bij storingen
-
controle van de aansluitleidingen, of deze ver-
strengeld of beschadigd zijn
-
transport
-
reparatiewerkzaamheden
-
wisselen van de messen
-
het verlaten van de machine (ook voor een korte tijd)
Bij verstoppingen in de ingooi en uitwerp van de machine
schakel de motor uit en neem de netsteker uit het stop-
contact, alvorens u materiaalresten in de ingooi of uitwerp
verwijdert.
Onderzoek de machine op eventuele beschadigingen.
-
Voordat de machine verder wordt gebruikt, moet zorgvul-
dig worden onderzocht of de beschermingsvoorzieningen
en licht beschadigde onderdelen foutloos en volgens de
voorschriften functioneren.
-
Controleer of alle bewegende delen van de machine goed
functioneren en niet klemmen of beschadigd zijn. Alle de-
len moeten juist gemonteerd zijn en goed functioneren om
de machine correct te laten werken.
-
Beschadigde bescherminrichtingen en -delen moeten, in-
dien noodzakelijk, door een erkende reparatiewerkplaats
gerepareerd of verwisseld worden.
-
Beschadigde of onleesbare veiligheidsstickers dienen te
worden vervangen.
Bewaar de machine in een droge en afgesloten ruimte, bui-
ten het bereik van kinderen.
30
NL