50 NL/BE
4. Controleer of het geheel recht staat met behulp van de waterpas
11
.
Als het statief recht staat, bevindt de luchtbel zich in het midden
van de cirkel. Stel de lengte van de poten
17
eventueel opnieuw af.
5. Draai de borgschroef
14
los en verleng de middenkolom eventueel
als er meer hoogte nodig is. Draai de borgschroef
14
weer vast als
de gewenste hoogte is bereikt.
6. Draai voor een horizontale uitlijning van de statief-kop
18
de lange
draaigreep
12
los door deze tegen de klok in te draaien en net
zo ver naar boven of beneden te bewegen als nodig is. Als de
luchtbel van de waterpas
11
zich precies in het midden van de
cirkel bevindt, is de statief-kop horizontaal uitgelijnd. Zet dan de
lange draaigreep
12
weer vast door deze met de klok mee te
draaien.
7. Draai indien gewenst de borgschroef
13
los om de statief-kop
18
tot max. 360 graden horizontaal te draaien om zo de gewenste
positie te bereiken. Als u de gewenste positie hebt bereikt, zet u
de borgschroef
13
weer vast.
8. Draai indien gewenst de borgschroef
10
los om de hoek van de
statief-kop
18
verticaal tot max. 90 graden in te stellen om zo de
gewenste hoek te verkrijgen. Als u de gewenste hoek hebt bereikt,
zet u de borgschroef
10
weer vast.
Bevestigen van de kruislijnlaser
Breng de -schroefdraad
6
van de kruislijnlaser in lijn met de -
schroef
8
van de snelwisselplaat en controleer of de schroef goed is
vastgedraaid door de metalen slotplaat
9
rechtsom te draaien. De
metalen slotplaat
9
bevindt zich aan de onderkant van de snelwissel-
plaat
19
.
Snelwisselplaat van het statief verwijderen
U kunt de kruislijnlaser eenvoudig samen met de snelwisselplaat
19
door
de volgende stappen van het statief verwijderen:
1. Trek de hendel
11a
van de statief-kop
18
opzij.
2. Verwijder de snelwisselplaat
19
.
3. Als u de kruislijnlaser weer op het statief wilt bevestigen, trekt u aan
de hendel
11a
van de statief-kop
18
en bevestigt u de snelwisselplaat
19
weer op de statief-kop
18
. Laat daarna de hendel
11a
los om
deze weer in de uitgangspositie te brengen en de snelwisselplaat
19
te fixeren (afb. A).
4. Controleer of de snelwisselplaat
19
goed stevig vastzit aan de
statief-kop
18
.