34 NL/BE
Controleer vóór ieder gebruik of de hydrauli-
sche krik optimaal functioneert. Controleer de
hydraulische krik vooral op lekkende hydrau-
liekolie en correcte montage van alle schroeven
en ventielen.
Gebruik de hydraulische krik
nooit
om een
auto te transporteren of te beladen. Til nooit de
complete auto op.
Let erop
, dat er zich geen personen – vooral
kinderen – in de auto bevinden en dat perso-
nen in de directe omgeving voldoende afstand
tot de auto houden wanneer de hydraulische
krik in gebruik is.
Het veiligheidsventiel
4
mag nooit worden
versteld. Dit is vanaf fabriek correct ingesteld
en hoeft niet meer ingesteld te worden.
Gebruik de hydraulische krik nooit, als het
zegel (veiligheidsventiel
4
) beschadigd is.
De gebruiker dient vóór gebruik van de krik
door een ervaren persoon met het apparaat
vertrouwd te worden gemaakt. De pomp- en
overbrengingskrachten bedragen ongeveer
350 N.
Als de markeringen op het product zodanig
beschadigd zijn dat ze niet meer leesbaar zijn,
wordt van verder gebruik van de krik afgera-
den totdat de markeringen zijn hersteld.
Voer geen veranderingen uit aan de hydrauli-
sche krik. Iedere constructieve verandering aan
het apparaat heeft uitwerkingen op de veilig-
heid en de overeenstemming van het apparaat
met de norm EN 1494/A1:2008.
Bij gebruik van de krik mag de uitgeoefende
kracht niet meer dan 350 N bedragen. Dit
komt overeen met een kracht van ongeveer
35 kg aan de hendel.
VOORZICHTIG! GEVAAR VOOR
LETSEL DOOR BEKNELD RAKEN!
Houd uw vingers tijden het pompen
steeds buiten bereik van de hefboombevesti-
ging
3
. Anders kunt u letsel oplopen doordat
u bekneld raakt.
De gebruikstemperatuur van de hydraulische
olie van dit apparaat ligt bij -20 °C tot +40 °C.
Gebruik het apparaat niet in ruimtes waarin
brandbare of explosieve dampen of stoffen
voorhanden zouden kunnen zijn (bijv. in een
stal, schuur of spuiterij).
Gebruik het apparaat alleen voor het optillen
en neerlaten van de auto, niet om het in opge-
tilde positie vast te houden. Beweeg het niet
tijden het optillen of neerlaten.
Gebruik het apparaat niet, als u uitgelekte olie
hebt gevonden.
Breng na gebruik alle onderdelen weer in de
oorspronkelijke positie. Laat de hydraulische
olie of de oliepomp door een vakkundig per-
soon vervangen, als onderdelen van het appa-
raat niet meer versteld kunnen worden.
Q
Gebruik
Q
Auto opkrikken
VOORZICHTIG! LEVENSGEVAAR!
Waar-
borg dat de krik en de steunbokken in optimale staat
verkeren voordat u deze gebruikt. Let op dat de
hydraulische krik alleen mag worden gebruikt in
combinatie met steunbokken. Zet deze klaar voordat
u de auto opkrikt. Als u geen steunbokken gebruikt,
kan het voertuig kantelen, hetgeen levensgevaarlijk
kan zijn.
Werkwijze:
j
Let erop, dat de lasttiller
1
compleet beneden
is en de verlengschroef
2
volledig vastge-
draaid is, als u de krik opbergt.
j
Zet de hydraulische krik in de gewenste positie.
Neem daarbij de handleiding van de auto in
acht.
j
Draai zo nodig de verlengschroef
2
eruit tot-
dat deze de bodem van de auto raakt (afb. B).
j
Verbind de stang
7
met de hefstang
6
om
een verlengde hefstang te verkrijgen.
J
VOORZICHTIG! GEVAAR
VOOR LETSEL DOOR BEKNELD
RAKEN!
Houd uw vingers tijdens het
pompen steeds van het bereik van de opname
van de hefstang
3
verwijderd. In het andere
geval bestaat gevaar voor letsel door bekneld
raken.
j
Voer de hefstang
6
in de opname voor de
hefstang
3
en krik de auto op tot de gewenste
hoogte (zie afb. D).