49
Monteren van de haardkachel
De plaatsingsbodem moet vlak en waterpas zijn. De haard-
kachel mag slechts op vloeren met voldoende draagver-
mogen geplaatst worden. Ter beveiliging van de vloer kan
de haardkachel op een bodemplaat of een glasplaat wor-
den gezet.
Bij een brandbare vloer of tapijtvloer moet een stabiele en
onbrandbare vonkenopvangnet plaat worden gebruikt.
Deze moet naar voor om 50 cm en zijdelings om 30 cm
over de voorhaardopening van de haardkachel uitsteken.
Onder de haardkachel geen vonkenopvangnet plaat is
vereist.
Montagevolgorde
●
Indien voorzien, elektrische kachelbediening OEC
monteren.
●
De aansluiting van de kachelpijp Ø 150 mm kan naar
keuze boven of achter resp. aan de zijkant en de aanslui-
ting van de verbrandingsluchtleiding Ø 125 naar keuze
onder of aan de zijkant worden uitgevoerd.
Het apparaat worden voorgemonteerd geleverd met
de aansluiting voor de kachelpijp boven en de verbran-
dingsluchtleiding onder.
Aansluiting achter
Indien u de aansluiting liever achteraan wilt aanbren-
gen, moet u de volgende stappen uitvoeren:
- Afdekking voor de kachelpijpaansluiting en de
afdekking voor de aansluiting van de verbrandings-
luchtleiding uit de achterwand breken.
- De aansluitstomp bovenaan en het afsluitdeksel ach-
teraan verwisselen.
- Aansluitstomp voor de verbrandingsluchtleiding en
de afsluitdeksel achter verwisselen.
Aansluiting aan de zijkant
Wanneer de leidingen aan de achterkant aangesloten
moeten worden, moeten de achterwand en de zijwand
als volgt omgemonteerd worden;
- Bevestigingsschroeven (A) voor de achterwand en
bevestigingsschroeven (B) voor de zijwand bovenop
het apparaat oplossen (max. 2 omwentelingen, zie
Fig.1).
- Bevestigingsschroeven (C) voor de achterwand en
bevestigingsschroeven (D) voor de zijwand onderop
het apparaat oplossen (max. 2 omwentelingen, zie
Fig.2).
A B
Fig.1
Fig.2
C D