61
●
Lengte voor de kachelpijp opmeten en de pijp dien-
overeenkomstig aanpassen.
●
Afvoeraansluiting van het apparaat losschroeven.
●
De bocht met de kachelpijp op de afvoeraansluiting
schuiven en door het gat in de isolatieplaat en in de
wanddoorvoer dicht inschuiven (zie afb. 5).
Instructie:
de afvoeraansluiting moet daarbij zoda-
nig op het apparaat worden geplaatst, dat
de slipgaten in de richting wijzen waarin
de kachelpijp in de wanddoorvoer wordt
geschoven.
●
Afvoeraansluiting weer op het apparaat vastschroeven.
Attentie: de kachelpijpaansluitingen moeten dicht
zijn. De kachelpijp mag niet tot in de
schoorsteen reiken.
Afb. 5
●
Attentie!
Voor het lijmen van de bekledingen 3 + 4 (afb. 6)
Bekledingen 3 + 4 in de inbouwpositie op een vlak op-
pervlak plaatsen, met elkaar verlijmen en met 2 spaan-
plaatschroeven Ø5 x 60 (19) vastschroeven.
Rand van het luchtrooster (10) van achter in de bekle-
ding (4) zetten en met 4 spaanplaatschroeven Ø4 x
20 (18) vastschroeven.
Muurkoker onder (11) met 3 verzonken schroeven M5 x
35 (20), onderlegringen (21) en zeskantmoeren M5 (22)
aan de bekleding 3+4 vastschroeven.
De voorgemonteerde bekledingen 3 + 4 op de vloer-
plaat opstellen, met de isolatieplaten 1 + 2 verlij-
men en met elk 2 spaanplaatschroeven Ø6 x 140 (17)
vastschroeven.
1
2
4
17
19
18
3
17
10
11 22 21
20
4
1
4
2
3
Afb. 6