
WAARSCHUWINGEN
1.1.3
Bij gebruik van het ademhalingsmasker moet u zeker weten;
1) Welke de verontreinigers en hun concentraties zijn. (Informeer bij
uw Veiligheidsmanagers of Beroepshygiënist.)
2) Dat
dit
ademhalingsmasker goedgekeurd is voor het gebruik tegen
die verontreinigers met die concentraties.
3) Dat de verontreinigde atmosfeer niet IDLH is. Voor de definitie van
IDLH zie Waarschuwing #3 van bovenstaande lijst met Algemene
Waarschuwingen.
4) Of dit ademhalingsmasker u juist past. (Zie Waarschuwing #4 van
bovenstaande lijst met Algemene Waarschuwingen.)
5) Dat u niet lijdt aan fysieke beperkingen of een ziekte die verergerd
zou kunnen worden door een hogere ademhalingsweerstand, of
die u anders het gebruik van dit ademhalingsmasker zou beletten
of (Informeer bij uw Veiligheidsmanager of Dokter.)
iv. verloren tanden of protheses, gezichtsmisvormingen of
diepe littekens.
5. Elk luchtzuiverend masker, dat zorgvuldig geselecteerd werd
en goed past, zal het inademen van verontreinigers door de
maskerdrager aanzienlijk verminderen,
maar niet volledig uit-
sluiten
. Tijdens het werken in atmosferen met kankerver-
wekkende elementen, zal de drager meer bescherming ont-
vangen van een doorlopende stroom, een ademhalings-
masker dat lucht onder positieve druk levert, of een SCBA
(self-contained breathing apparatus - Onafhankelijk
Ademhalingsapparaat).
6. Dit ademhalingsmasker biedt
geen
bescherming van bloot-
gestelde lichaamsdelen. Als de verontreinigde atmosfeer
dampen, gassen of door de lucht verspreide partikels bevat
die ogen of huid kunnen irriteren of verbranden, of die door
het lichaam geabsorbeerd kunnen worden via de huid, dan
zullen speciale oog-, hand en/of lichaamsbedekkingen voor
bescherming nodig zijn.
NL
53