49
Jp
De
En
It
Es
Se
Fr
Nl
Ru
No
Pb
Dk
Pl
Cz
Fi
Ro
Hu
BEDIENING
1) Oogschelpen
• Brildragers wordt aangeraden de oogschelpen in de ingeschoven stand te gebruiken.
• Niet-brildragers wordt aangeraden de oogschelpen in de uitgeschoven stand te gebruiken.
* De afbeelding op pagina 1 geeft aan in welke richting de oogschelpen gedraaid moeten worden.
2) De afstand tussen de pupillen aanpassen
Draai bij het observeren van een onderwerp via de
1
oculairs voorzichtig aan de body van de verrekijker totdat de twee beelden van het onderwerp
samenvloeien zoals in (A) op pagina 2.
3) Aanpassing van de dioptrie
(Het uitbalanceren van het rechter en linker gezichtsveld)
1
Draai aan de
4
scherpstelring totdat het onderwerp in het rechter oculair scherp wordt weergegeven.
2
Draai aan de
3
dioptriering totdat hetzelfde onderwerp ook in het linker oculair scherp wordt weergegeven.
* Stel zowel het linker als het rechter oculair in op hetzelfde onderwerp, zodat de verrekijker nauwkeurig wordt scherpgesteld.
* Draai
de
3
dioptriering of de
4
scherpstelring tegen de klok in om scherp te stellen op een nabijgelegen onderwerp, of met de klok mee voor
een onderwerp veraf.
* Onthoud de indexpositie van de
3
dioptriering nadat de brandpuntsafstand juist is ingesteld, zodat deze in de toekomst eenvoudiger aan te
passen is.
4) Scherpstelling
Wanneer u een ander onderwerp wilt observeren, pas dan de
4
scherpstelring aan totdat u een scherp beeld krijgt.
De riem bevestigen
Maak de twee riemen van elkaar los, voordat u deze bevestigt.
Bevestig de draagriem zoals getoond in (B) op pagina 3. Let op dat de riem hierbij niet verdraait.