
10-505
3
4.2. Indicatieleds
Status
Betekenis
De
rode indicatieled
brandt
in de volgende gevallen:
• het belsignaal is uitgeschakeld.
• de oproepdoorschakeling is geactiveerd.
• de bel-en-kom-binnenfunctie is geactiveerd.
De
rode indicatieled gaat uit
in de volgende gevallen:
• het belsignaal is ingeschakeld.
• de oproepdoorschakeling is gedeactiveerd.
• de bel-en-kom-binnenfunctie is gedeactiveerd.
De
groene indicatieled
brandt
in de volgende gevallen:
• oproep aan de buitenpost (hoorn ingehaakt).
• tijdens een gesprek (hoorn opgenomen).
• de oproepdoorschakeling is geactiveerd.
• de bel-en-kom-binnenfunctie is geactiveerd.
De
groene indicatieled knippert driemaal en gaat uit
als de lijn bezet is (iemand anders is in gesprek).
Beide indicatieleds branden
als de beltoonselectie geactiveerd is (zie rubriek 5.1.).
Beide indicatieleds knipperen
continu
bij een foutmelding (zie hoofdstuk 6).
4.3. Volumeregelaar
Met het wieltje onderaan op de deurtelefoon kun je kiezen uit acht niveaus om – onafhankelijk van elkaar – het bel- en spraakvolume in te stellen:
•
Tijdens een gesprek
is het
spraakvolume
instelbaar.
• Als de
hoorn ingehaakt
is, kun je het
belvolume
instellen.
5. INSTELLINGEN EN PROGRAMMERING
5.1. Programmering met het servicetoestel
Om de deurtelefoon aan een beldrukknop toe te wijzen
als eerste of tweede toestel
, raadpleeg je de handleiding van de voeding (10-80X) of
van het servicetoestel (10-870).
Om de deurtelefoon aan een beldrukknop toe te wijzen
als derde of vierde toestel
, schakel je het toestel parallel (als slave) met een andere
binnenpost.
Tip:
Voor een vlotte programmering kleef je de serienummers van alle binnen- en buitenposten die deel uitmaken van de installatie, op het
aansluitschema. Je vindt de serienummers terug op zowel de verpakking als het toestel. Het serienummer van deze deurtelefoon vind je terug aan
de binnenzijde van het bovenkader (fig. 5).
1. Sluit het servicetoestel aan op de installatie via de klemmen a, b en P of via de daartoe bestemde connector op de buitenpost.
2. Geef de toetsencombinatie in op het servicetoestel afhankelijk van de actie die je wilt uitvoeren.
Opgelet:
Je kunt slechts een van de vier functies (80, 81, 82, 83) per deurtelefoon programmeren.