nl
126
Kleine storingen zelf verhelpen
Voordat u de hulp van de Servicedienst inroept:
Controleer eerst of u aan de hand van de volgende
punten de storing kunt verhelpen.
Voer een zelftest van het apparaat uit (zie hoofdstuk
„Zelftest apparaat”).
U moet de kosten voor advies van de monteur van
de Servicedienst zelf betalen
–
ook in de garantietijd!
Storing
Eventuele oorzaak
Oplossing
De temperatuur wijkt erg af van
de instelling.
In sommige gevallen is het voldoende om het apparaat
gedurende 5 minuten uit te schakelen.
Als de temperatuur te warm is: na enkele uren controleren of
de temperatuur de temperatuurinstelling genaderd is.
Als de temperatuur te koud is: de volgende dag
de temperatuur nogmaals controleren.
Geen enkele indicatie brandt.
Stroomuitval; de zekering is uitgeschakeld;
de stekker zit niet goed in het stopcontact.
Stekker in het stopcontact steken. Controleer of er stroom is.
Controleer de zekeringen.
Display geeft „E..” aan.
De elektronica heeft een fout geconstateerd.
Inschakelen van de Servicedienst.
Het alarmsignaal is te horen,
de temperatuurindicatie van
de diepvriesruimte knippert.
In de diepvriesruimte is het te
warm! Gevaar voor
de diepvrieswaren!
Druk op de alarm off/lock-toets om het alarmsignaal uit te
schakelen. De indicatie knippert niet meer.
De temperatuurindicatie 10 geeft gedurende 5 seconden
de warmste temperatuur aan die in de diepvriesruimte heeft
geheerst.
Deur van het diepvriesruimte is geopend.
Deur sluiten.
De be- en ontluchtingsopeningen zijn
afgedekt.
Afdekkingen verwijderen.
Er werden te veel levensmiddelen in één keer
ingeladen om in te vriezen.
Max. invriescapacitiet niet overschrijden.
Aanwijzing
Half en geheel ontdooide diepvrieswaren kunnen opnieuw
worden ingevroren als vlees en vis niet langer dan een dag,
andere diepvrieswaren niet langer dan drie dagen warmer dan
+3 °C waren.
De verlichting functioneert niet.
De lichtschakelaar klemt.
Controleer of er beweging in de lichtschakelaar zit.
De verlichting is defect.
(Zie hoofdstuk „Verlichting”.)
Het apparaat koelt niet.
De verlichting functioneert niet.
De indicatie brandt niet
Het apparaat is uitgeschakeld.
Toets Aan/Uit indrukken.
Stroomuitval.
Controleren of er stroom is.
De zekering is uitgeschakeld.
Zekering controleren.
De stekker zit niet goed in het stopcontact.
Controleer of de stekker goed in het stopcontact zit.
De koelmachine wordt steeds vaker
en langer ingeschakeld.
De deur van het apparaat werd te vaak
geopend.
Deur van het apparaat niet onnodig openen.
De be en ontluchtingsopeningen zijn afgedekt. Afdekkingen verwijderen.
Invriezen van grotere hoeveelheden verse
levensmiddelen.
Max. invriescapacitiet niet overschrijden.