NL
13
Wanneer het opladen begint, zal het rode indicatielampje (5) branden. De batterij is volledig opgeladen wanneer het rode indicatie-
lampje (5) uit gaat.
Belangrijk!
Indien de Blue Alert een lange tijd niet gebruikt werd, kan het even duren alvorens het rode indicatielampje (5) aan gaat.
•
Om de batterijkwaliteit optimaal te houden, dient u steeds de batterij op te laden wanneer het rode indicatielampje (5)
•
knippert.
ONDERDELEN EN FUNCTIES
ZIE ILLUSTRATIE I
1. CENTRALE TOETS
(=Aan/Uit toets en toets voor: Koppelen / Een oproep beantwoorden / Een oproep beëindigen / Een oproep weigeren
/ Voice dialing / Nummerherhaling / Tweede oproep / Gesprekken terug doorschakelen van uw mobiele telefoon naar
uw Blue Alert)
Aanschakelen:
•
Houd de Centrale toets (1) ingedrukt (2 sec) tot u ‘
Power on
’ hoort en het indicatielampje (5) blauw knippert.
Uitschakelen:
•
Houd de Centrale toets (1) ingedrukt (2 sec) tot u ‘
Power off’
hoort, het indicatielampje (5) even rood oplicht en vervolgens
weer uit gaat.
Koppelen:
•
Voor gebruik dient u de Blue Alert eenmalig met uw mobiele telefoon te koppelen (= pairen). Zorg ervoor dat de Blue Alert
uitgeschakeld is (indicatielampje = volledig uit). → Zorg ervoor dat uw mobiele telefoon de Bluetooth
®
functie heeft aange-
schakeld en laat deze naar Bluetooth
®
apparaten zoeken. → Druk op de Centrale toets (1) van de Blue Alert tot het indicatie
-
lampje (5) afwisselend blauw en rood begint te knipperen. U hoort:
“Pairing phone, please put your phone in pairing mode
and enter PIN code 0000”
. Uw mobiele telefoon die zich nog in zoek-mode bevindt, zal de Blue Alert tonen als gevonden
Bluetooth
®
apparaat. → Selecteer nu de Blue Alert op uw mobiele telefoon en breng de PIN code
0000
in om de 2 toestellen
te koppelen. U hoort “
Pairing phone, please put your phone in pairing mode and enter PIN code 0000
”. → Het blauwe
indicatielampje (5) begint opnieuw te knipperen. U hoort: “
Pairing successful
”.
Oproep beantwoorden:
•
Druk op de Centrale toets (1) om de oproep te beantwoorden. U hoort “
Call from
”.
Oproep beëindigen:
•
Druk op de Centrale toets (1) om de huidige oproep te beëindigen. U hoort
“End call”
.
Oproep weigeren:
•
Druk 3 seconden op de Centrale toets (1) om de oproep te weigeren. U hoort “
Reject call successful
”.
Voice dialing:
•
Druk op de Centrale toets (1) tot u een toon hoort die aangeeft dat u de gewenste naam (“
voice tag
”) kunt uitspreken.
→ Spreek de naam (“
voice tag
”) uit. → De telefoon herhaalt de naam en belt het nummer dat aan deze naam verbonden is.