Vouw bladzijde 3 helemaal open, zodat u steeds
een overzicht hebt van de bedieningselementen
en de aansluitingen.
Inhoud
1
Bedieningselementen en aansluitingen . 16
1.1 Stuureenheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16
1.2 Afspeeleenheid frontpaneel . . . . . . . . . . . . 16
1.3 Afspeeleenheid achterzijde . . . . . . . . . . . . 16
2
Veiligheidsvoorschriften . . . . . . . . . . . . . 17
3
Toepassingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17
4
De CD-speler opstellen en aansluiten . . 17
5
Werking . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17
5.1 De CD afspelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17
5.2 Weergave van het tracknummer, de looptijd
en de beats per minuut . . . . . . . . . . . . . . . . 17
5.2.1 Bargrafiek . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17
5.2.2 De beatteller . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17
5.3 De bedrijfsmodus kiezen . . . . . . . . . . . . . . 17
5.3.1 “Single” – afspelen van een
individuele track . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17
5.3.2 “Continue” – afspelen van de volledige CD 18
5.3.3 “Single Relay” – automatisch starten van het
andere afspeelmechanisme aan het einde
van een track . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18
5.3.4 “Continue Relay” – automatisch starten van
het andere afspeelmechanisme aan het
einde van de CD . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18
5.4 Een track kort voorbeluisteren . . . . . . . . . . 18
5.5 Versneld vooruit en achteruit zoeken . . . . . 18
5.6 Een bepaalde plaats in een track precies
opzoeken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18
5.7 Naar een bepaalde plaats in een track terug-
keren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
5.8 Snelheid, toonhoogte en aantal
beats wijzigen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18
5.9 Het ritme van twee muziekfragmenten op
elkaar afstemmen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18
6
Onderhoud van de CD-speler . . . . . . . . . 18
7
Technische gegevens . . . . . . . . . . . . . . . . 18
1
Bedieningselementen en aansluit-
ingen
1.1
Stuureenheid (figuur 1)
Hieronder worden de bedieningselementen van het
afspeelmechanisme 1 beschreven. De bedienings-
elementen van het afspeelmechanisme 2 is volko-
men identiek.
1 Bedieningspaneel voor mechanisme 1
2 Bedieningspaneel voor mechanisme 2
3 OPEN/CLOSE-toets
om de CD-lade te ope-
nen en te sluiten [zoals OPEN/CLOSE-toets
(19) op de afspeeleenheid];
tijdens het afspelen van een CD is de CD-lade
beveiligd tegen onbedoeld openen
4 Toetsen
TRACK en om
de
volgende
gewenste track te selecteren:
Door op de toets
te drukken, wordt telkens
een track verder gesprongen. Door op de toets
te drukken, springt de CD-speler terug naar
het begin van de geselecteerde track. Door ver-
schillende keren op de toets
te drukken,
wordt telkens een track teruggesprongen. U kunt
de toets ook ingedrukt houden om deze functie
over verschillende tracks te laten werken.
5 Multifunctioneel display (details zie figuur 2)
a Symbool voor de pauzemodus
b Symbool voor de weergavemodus
c De melding “CONTINUE”:
verschijnt continu op het display, wanneer met
de toets CONT./SINGLE (14) de bedrijfsmo-
dus Afspelen van de volledige CD (“Conti-
nue”) geactiveerd werd, zie pos. 14
knippert, wanneer met de toets CONT./
SINGLE de bedrijfsmodus “Continue Relay”
werd ingeschakeld; zie hoofdstuk 5.3.4
d Weergave “SINGLE AUTO CUE”:
verschijnt continu op het display en signaleert
de bedrijfsmodus Afspelen van een individu-
ele track (“Single”)
knippert, wanneer met de toets CONT./
SINGLE de bedrijfsmodus “Single Relay”
werd ingeschakeld; zie ook hoofdstuk 5.3.3
e Bargrafiek; duidt door zijn lengte de reste-
rende speeltijd van een track aan [de melding
“REMAIN” (i) verschijnt op het display] of de
verstreken speeltijd van een track (de melding
“REMAIN” verdwijnt van het display)
f Tracknummer
g Tijdsaanduiding; zie positie 11 (toets TIME)
h Weergave “OUTRO”; verschijnt op het display,
wanneer met de toets TIME (11) de functie
OUTRO wordt geactiveerd
i Weergave “REMAIN”; verschijnt op het dis-
play, wanneer de resterende speeltijd van een
track of een CD wordt weergegeven, zie ook
positie 11 (toets TIME)
j Weergave van de met regelaar (17) ingestel-
de procentuele afwijking ten opzichte van de
standaardsnelheid of het met toets BPM/TAP
(15) ingestelde aantal beats per minuut
6 PITCH-toets om de met de regelaar (17) inge-
stelde snelheidsafwijking te activeren
7 Draaiknop REV/FWD om in pauzemodus een
bepaalde plaats nauwkeurig op te zoeken. Bij
ingeschakelde pauze wordt de CD zo lang en zo
snel vooruit of achteruit gespeeld als met de
knop gedraaid wordt. Na het zoeken met de
knop wordt de geselecteerd plaats continu her-
haald tot éénmaal op de toets
(10) of twee-
maal op de toets CUE (8) wordt gedrukt.
Bij een spelende CD kunt u een “draailier”-effect
genereren door de knop vooruit en achteruit te
draaien.
8 Toets CUE om een track voor te beluisteren en
om terug te keren naar een bepaalde plaats (zie
hoofdstuk 5.4 resp. 5.6)
9 Toets +10 om tracks te selecteren;
door op de toets te drukken, springt u telkens 10
tracks vooruit
10 Toets
om te wisselen tussen afspelen (weer-
gave
) en pauze (weergave )
11 Toets TIME om naar het display met tijdsaandui-
ding (g) te schakelen en om de functie OUTRO
in te schakelen
Basisinstelling:
Weergave van de resterende
tijd van de geselecteerde track
1ste keer drukken
op de toets:
Weergave van de verstreken
afspeeltijd van de geselec-
teerde track
2de keer drukken
op de toets:
Weergave van de resterende
speeltijd van de geselec-
teerde track en inschakelen
van de functie OUTRO om
telkens de laatste 30 secon-
den van de volgende tracks
af te spelen (deze functie
werkt pas vanaf de volgende
track, druk eventueel op de
toets )
3de keer drukken
op de toets:
Weergave van de resterende
speeltijd van de volledige CD
4de keer drukken
op de toets:
Terugschakelen naar de ba-
sisinstelling (weergave van
de resterende tijd van de ge-
selecteerde track)
12 Toetsen
SEARCH en om
versneld
vooruit en achteruit te zoeken; wanneer u een
van beide toetsen ingedrukt houdt, wordt snel
vooruit resp. achteruit gezocht op de CD
13 Toets STOP om het afspelen te beëindigen
14 Toets CONT./SINGLE om de bedrijfsmodus te
selecteren (zie ook hoofdstuk 5.3)
Basisinstelling:
“Single” – Afspelen van een
individuele track; op het dis-
play verschijnt “SINGLE
AUTO CUE” (d)
1ste keer drukken
op de toets:
“Continue” – Weergave van
alle tracks van de CD; op het
display verschijnt “CONTI-
NUE” (c)
2de keer drukken
op de toets*:
“Single Relay” – Afwisselend
omschakelen naar het an-
dere afspeelmechanisme aan
het einde van een track; op
het display knippert “SINGLE
AUTO CUE”
3de keer drukken
op de toets*:
“Continue Relay” – Afwisse-
lend omschakelen naar het
andere afspeelmechanisme
aan het einde van een CD; op
het display knippert “CONTI-
NUE”
4de keer drukken
op de toets
Basisinstelling – Afspelen van
een individuele track
* Opmerking: De selectie van beide functies voor het afwisse-
lend omschakelen tussen beide afspeelmechanismen is
enkel mogelijk, wanneer in beide afspeelmechanismen een
CD is geplaatst!
15 Toets BPM/TAP voor de weergave van de beats
per minuut; druk de toets hiervoor enkele keren
volgens het ritme van de muziek: op het display
wijzigt de weergave van de snelheidsafwijking (j)
in de weergave van het aantal beats, en de LED
naast de toets licht op.
Om terug naar de weergave van de snelheidsaf-
wijking te schakelen, houdt u de toets ca. 3 se-
conden ingedrukt tot de LED weer uitgaat.
16 Toetsen PITCH BEND voor synchronisatie van
het ritme van een track in afspeelmechanisme 1
op het ritme van een track in afspeelmecha-
nisme 2. Zolang op een van de toetsen gedrukt
wordt, is de snelheid lager resp. hoger en knip-
pert de LED naast de toets PITCH (6).
17 Schuifregelaar PITCH CONTROL om de snel-
heid resp. toonhoogte te veranderen (±16 %);
de instelling van de regelaar functioneert pas,
wanneer de PITCH-toets (6) ingedrukt is.
1.2
Afspeeleenheid frontpaneel (figuur 3)
18 CD-lade
19 Toets OPEN/CLOSE
om de CD-lade te ope-
nen en te sluiten [zoals toets OPEN/CLOSE (3)
op de stuureenheid];
tijdens het afspelen van een CD is de CD-lade
beveiligd tegen onbedoeld openen
20 POWER-schakelaar
21 POWER-LED
1.3
Afspeeleenheid achterzijde van het toe-
stel (figuur 4)
22 Audio-uitgang LINE OUT 2 (L/R) van afspeelme-
chanisme 2 (lijnniveau)
23 Netsnoer voor aansluiting op een stopcontact
(230 V~/50 Hz)
24 Aansluitingsjack naar de stuureenheid; via de
meegeleverde aansluitingskabel met de jack
REMOTE CONTROL/CONNECT TO MAIN UNIT
(zie hoofdstuk 4)
25 Audio-uitgang LINE OUT 1 (L/R) van afspeelme-
chanisme 1 (lijnniveau)
16
NL
B
Summary of Contents for 21.1770
Page 19: ...19...