• Kies door kort op de toets in de schakelaar te drukken een programmeermodus uit. Als u een modus heeft
uitgekozen, moet u de toets in de schakelaar opnieuw gedurende ca. een seconde ingedrukt houden tot de
regelaar opnieuw een toon weergeeft. Nu knipper de LED in de schakelaar (rood) en de LED in de regelaar
(rood/groen). Nu kunt u de geselecteerde functie (vb. “Reverse Power”) omprogrammeren.
Het aantal knippersignalen geeft de huidig geprogrammeerde waarde weer. Let voor de betekenis van deze
signalen op de volgende punten “Reverse Power” etc. Door kort op de toets in de schakelaar te drukken kunt
u nu de geselecteerde functie van een nieuwe waarde voorzien.
Om het programmeren te beëindigen, drukt u gedurende ca. 2 seconden op de programmeertoets. Het
weerklinkt een toon. Laat daarna de toets weer los. De LED’s knipperen kort in snel tempo en lichten dan
voortdurend rood op. De rijregelaar is nu gebruiksklaar.
De volgende instellingen zijn beschikbaar:
• “Reverse Power”: Achteruit rijden uitschakelen of max. snelheid voor achteruitrijden instellen. “OFF” =
achteruitrijfunctie uitgeschakeld = 1x knipperen, “LO” = langzaam = 2x knipperen, “MI” = medium = 3x
knipperen en “HI” = snel = 4x knipperen.
• “Start Power”: Met de instelling tussen 1-8 kan worden vastgelegd met welk draaimoment de motor aanloopt.
Hoe hoger het geselecteerd aantal (aantal knippersignalen), des te meer draaimoment wordt gekozen (“8”
= maximaal).
• “Drag Brake”: Als de gashendel op de zender in de neutrale stand wordt gebracht, wordt de motorrem
geactiveerd. Bij “off” (= 1x knipperen) is de motorrem uitgeschakeld. De rem kan echter ook met waarden
tussen 1-7 (aantal knippersignalen) worden geprogrammeerd. Het voertuig vertraagt overeenkomstig
sneller, hoe hoger de programmeerbare waarde is. De functie komt overeen met de motorrem van een
“echte” auto, als u de voet van het gaspedaal neemt.
• “Battery Type”: Stel hier het door u gebruikte accutype in. Bij een verkeerde instelling kan het tot schade aan
de rijregelaar en de accu komen (bijv. diepontlading bij LiPo-accu’s).
“Auto” = NiCd-/NiMH-accu of 2-cellige LiPo- of LiFe-accu = 1x knipperen, “NiCd/NiMH” = NiCd- of NiMH-
accu’s = 2x knipperen, “7,4V” = 2-cellige LiPo-accu = 3x knipperen, “6.6V” = 2-cellige LiPo-accu = 4x
knipperen.
Onderspanningsherkenning:
Bij de selectie van het accutype wordt ook de daarbijhorende onderspanningsherkenning geselecteerd.
Auto:
ca. 70% van de voorziene accuspanning bij het inschakelen
NiCd/NiMH:
ca. 5.4V
LiPo 7,4V:
6V
LiFe 6,6V:
4.8V
Bij de programmering “Auto” komt de onderspanningsherkenning met ca. 70% van de voorziene
accuspanning overeen. In geval van een niet volledig opgeladen accu kunnen daardoor vooral
bij LiPo-accu’s ongewenste diepontladingen ontstaan die schadelijk zijn voor de accu. Sluit
daarom altijd uitsluitend volledig opgeladen accu’s aan.
Controle van de rijrichting:
Let op, voorzichtig!
Plaats het modelvoertuig zo dat de aandrijfwielen geen contact maken met de grond of
voorwerpen (vb. door een passende montagestandaard). Kom niet met uw vingers in de
aandrijving. Blokkeer deze niet. Verwondingsgevaar!
Met de volgende functietest kunt u de stuursignalen van de gashendel van de zender (volgas vooruit/achteruit
en neutrale stand) controleren. De positie van de gastrimming moet idealerwijze op dit moment op neutraal
zijn ingesteld. Voor volgas vooruit of volgas achteruit worden gestandaardiseerde waarden vastgelegd.
• Schakel de zender in en de rijregelaar uit.
• Verbind de rijregelaar met de accu en schakel de rijregelaar in. Gedurende ca. twee seconden knipperen
de LED’s op de aan-/uitschakelaar en op de rijregelaar. De LED’s op de aan-/uitschakelaar en op de
rijregelaar lichten permanent op. De rijregelaar bevindt zich in de neutrale stand en is gebruiksklaar.
Als de rijregelaar de neutrale stand heeft gevonden (kalibreert zich), geeft de rijregelaar een toon
weer. Als er geen toon weerklinkt, de LED op de schakelaar uit is en de LED op de rijregelaar rood
oplicht, dan is de neutrale stand van de gashendel te ver uit het midden. Controleer de
neutraalstand op de zender.
• Geef op de gashendel van de zender voorzichtig volgas. Daarna brengt u de gashendel snel in de
achteruitpositie. De rijregelaar is juist geprogrammeerd wanneer de motor onmiddellijk stopt (rem).
Als dit niet het geval is, moet u de reverseschakelaar voor het gas op de zender indrukken en de rijregelaar
opnieuw testen.
• Zet de rijregelaar uit.
• Koppel nu de accu van de rijregelaar los.
Het volledige vermogen wordt bij vooruit rijden door het permanent oplichten van de LED op de
rijregelaar in groen, bij achteruit rijden door wisselend knipperen van de LED op de rijregelaar
(rood/groen) weergegeven.
Voertuig in gebruik nemen
Let op, voorzichtig!
Plaats het modelvoertuig zo dat de aandrijfwielen geen contact maken met de grond of
voorwerpen (vb. door een passende montagestandaard). Kom niet met uw vingers in de
aandrijving. Blokkeer deze niet. Verwondingsgevaar!
• Schakel de zender in (controleer de toestand van de batterij/accu). Zet de trimregelaar in de middenstand;
zet de gashendel op neutraal (in zijn vrij) en laat de gashendel los.
• Zet de schakelaar van de rijregelaar in de stand “OFF” (= uit).
• Plaats een accupack in het voertuig en verbind deze met de rijregelaar.
• Schakel de rijregelaar in (schakelaar in de stand “ON” (= aan)). De LED’s van de rijregelaar en de aan-/
uitschakelaar knipperen. Na ca. 2 seconden is de “zelftest” van de rijregelaar beëindigd. Er volgt een toon
en beide LED‘s lichten permanent rood op.
De rijregelaar is nu gebruiksklaar.
Belangrijk! Als op de zender de mechanische neutrale stand - vb. door de trimming - te sterk is
ingesteld, dan worden ook overeenkomstig afwijkende stuursignalen door de zender verstuurd.
De rijregelaar kan echter uitsluitend in een begrensd regelbereik een afwijkende neutrale stand
verwerken. Als de zender te sterk “vertrimd” is, reageert de rijregelaar eventueel met een
onmiddellijke motoraanloop of synchroniseert de neutrale stand niet! Verwondingsgevaar!
Informatie voor het gebruik
Let op:
Als de hendel direct van vooruit- naar achteruitrijden wordt gezet, wordt het voertuig afgeremd (het
voertuig gaat NIET achteruit). Als u terwijl het voertuig nog beweegt, de gashendel van de stand
achteruit rijden naar neutraal en aansluitend opnieuw in de stand achteruit rijden brengt, dan zal
de motor achteruit aanlopen.
Deze soort rijstijl bewerkstelligt een verhoogde slijtage van versnellingsbak en banden. Ook het
stroomverbruik is hoger en hierdoor zal de rijtijd verkorten. Omwille van deze reden raden wij aan,
pas na stilstand van het model opnieuw met de rit te beginnen.
Wanneer u “volgas vooruit” op uw zender instelt, moet de groene LED op de rijregelaar oplichten en uw model
moet vooruit rijden. Als dit niet het geval is, moet u de beide motoraansluitingen omwisselen en eventueel op
de zender de gasbesturing Reverse instellen.
Bij uitval van het zendersignaal schakelt de rijregelaar de motor niet uit. Omwille van deze reden raden wij het
bijkomend gebruik van een failsafe aan, die de rijregelaar bij signaalverlies in de neutrale positie (motor uit)
terugzet.
De rijregelaar schakelt bij oververhitting van de rijregelaar (ca. 95°C, zie “Technische gegevens”) uit. In dit
geval moet u het gebruik onmiddellijk stopzetten.
Controleer in dit geval, vb. de overbrenging en soepelheid van de aandrijving. Controleer ook of de rijregelaar
voldoende rijwind (koellucht) krijgt. De rijregelaar zal na afkoeling tot ca. 40°C binnentemperatuur opnieuw
zoals gewoonlijk functioneren.
Zoek toch de oorzaak voor de oververhitting en los het probleem definitief op.
Wanneer de rijregelaar niet functioneert resp. het bewegen van de gashendel niet leidt tot aanlopen van de
motor, schakel dan de rijregelaar uit. Controleer de neutraalstand op de zender. Zet de trimregelaar voor de
rijfunctie in de middelste stand; laat de gashendel los (resp. zet deze ook in de middelste stand). Controleer
of de zender is ingeschakeld, of de juiste kristallen zijn gebruikt en of de batterijen/accu’s van de zender en
het voertuig vol zijn.
Stoppen
• Schakel eerst de rijregelaar uit (schakelaar in de stand “OFF”).
• Koppel nu de accu van de rijregelaar los.
• Schakel pas daarna de zender uit.
Afvalverwijdering
Elektrische en elektronische producten mogen niet via het normale huisvuil verwijderd worden!
Als het product niet meer werkt, moet u het volgens de geldende wettelijke bepalingen voor
afvalverwerking inleveren.
Technische gegevens
Cellenaantal NiCd/NiMH: ....................................... 6-7
Cellenaantal LiPo: ................................................. 2
Cellenaantal LiFe: .................................................. 2
Limit Turns: ............................................................ 10 toeren
Klokfrequentie: ....................................................... 1 KHz
Bedrijfstemperatuur: .............................................. 0°C tot +40°C
BEC: ...................................................................... 6V=/2A (max. 3A korttijdig)
Aansluiting van de ontvanger: ............................... JR-stekkersysteem
Functies: ................................................................ Proportioneel vooruit, remmen, proportioneel achteruit
Aansluiting voor ventilator: .................................... 6V=/ 200mA
Onderspanningsbeveiliging: .................................. Automatisch = 70% van de geleverde spanning
NiMH/NiCd:
5.4V
LiPo met 2 cellen:
6.0V
LiFe 2 cellen:
4.8V
Bescherming tegen oververhitting: ........................ uitschakelen bij ca. 95°C
Permanente stroomsterkte vooruit 5 min.: ............. 160A bij 6.6V (1056 watt)
Permanente stroomsterkte vooruit 30 sec.: ........... 180A bij 6.6V (1188 watt)
Permanente stroomsterkte vooruit 1 sec.: ............. 200A bij 6.6V (1320 watt)
Continu stroom achteruit: ....................................... 50% van vooruit
Permanente stroomsterkte vooruit 5 min.: ............. 142A bij 7,4V (1056 watt)
Permanente stroomsterkte vooruit 30 sec.: ........... 160A bij 7,4V (1188 watt)
Permanente stroomsterkte vooruit 1 sec.: ............. 178A bij 7,4V (1320 watt)
Continu stroom achteruit: ....................................... 50% van vooruit
Gewicht: ................................................................. ca. 75 g
Afmetingen (L x B X H): ......................................... ca. 36 x 34 x 30 mm
Deze gebruiksaanwijzing is een publicatie van de firma Conrad Electronic SE, Klaus-Conrad-Str. 1,
D-92240 Hirschau (www.conrad.com).
Alle rechten, vertaling inbegrepen, voorbehouden. Reproducties van welke aard dan ook, bijvoorbeeld
fotokopie, microverfilming of de registratie in elektronische gegevensverwerkingsapparatuur, verei-
sen de schriftelijke toestemming van de uitgever. Nadruk, ook van uittreksels, verboden.
Deze gebruiksaanwijzing voldoet aan de technische stand bij het in druk bezorgen. Wijziging van
techniek en uitrusting voorbehouden.
© Copyright 2010 by Conrad Electronic SE.