MOA A011D2, Instruction Manual, Page: 45 / 105

Mobiele Airconditioner - Nederlandse handleiding 45
NL
2. Gebruiksmodus:
Het apparaat heeft vijf gebruiksmodi: Ventilator, Auto, Koelen,
Ontvochtigen, Slapen.
A. De kamer verkoelen
Kies de Koel-modus om de temperatuur in je kamer te verlagen.
- Druk herhaaldelijk op MODE totdat de LED van COOL oplicht.
- Druk op ADD/MINUS om de temperatuur aan te passen. Deze is af te
lezen op het scherm en kan worden ingesteld op 16ºC tot en met 32ºC.
- Druk herhaaldelijk op SPEED totdat de LED van de gewenste
ventilatorsnelheid oplicht.
Verstel het rooster met de hand om de luchtflow horizontaal aan te
passen.
Gebruik de SWING-knop om de luchtflow verticaal aan te passen.
Opmerking: de airconditioner stopt zodra de kamertemperatuur daalt
tot onder de ingestelde temperatuur.
B. De kamer ventileren:
- Druk herhaaldelijk op MODE totdat de LED van FAN oplicht. In de
ventilatiemodus wordt de lucht in de kamer gecirculeerd, maar niet
gekoeld.
- Druk herhaaldelijk op SPEED om de gewenste ventilatorsnelheid in te
stellen.
C. De kamer ontvochtigen:
- Druk herhaaldelijk op MODE op het bedieningspaneel of de
afstandsbediening tot de LED van DRY oplicht. Je kunt geen
ventilatorsnelheid kiezen. Verbind de slang met de waterafvoer aan de
onderkant van het apparaat.
Opmerking: in deze modus schakelt de ventilatorsnelheid automatisch
over op langzaam. De snelheid kan niet worden veranderd.
D. Auto-modus:
In de AUTO-modus wisselt het apparaat tussen koelen, verwarmen
en ventileren afhankelijk van de kamertemperatuur en de ingestelde
temperatuur.
- Druk herhaaldelijk op MODE totdat de LED van AUTO oplicht.
De standaardtemperatuur voor het apparaat is 23ºC.
1. Bij een temperatuur van
≥
24ºC gaat het apparaat verkoelen.
2. Bij een temperatuur tussen de 22ºC en 24ºC gaat het apparaat
ventileren.
3. Wanneer de gebruiksmodus is ingesteld en aanblijft, schakelt het
apparaat automatisch aan of uit om de temperatuur op niveau te
houden.