22
90
°
±
0,5
°
ø
A
R0,4~R0,8
A
45
°±
2
°
a
a
A
B
b
b
Fig. 3-6
A
B
C
B
A
A
30~40
C
A
B
(mm)
Fig. 3-7
Fig. 3-8
Pijpen links en linksachter (Fig. 3-6)
1. Verwijder de onderkap
• Verwijder de onderkap door deze naar de achterkant van de unit te schuiven
b
en
tegelijkertijd op de twee met pijlpunten gemarkeerde punten te drukken
a
.
2. Verwijder het hoekblokje en druk indien nodig de uitdrukgaten door.
3.4. De binnenunit monteren
1. Breng de montageplaat aan op de muur.
2. Hang de binnenunit aan de twee haken op de onderste helft van de montage-
plaat.
3. Het binnenapparaat installeren
4. Koelpijp
B
Pijpen achter, rechts en onderop (Fig. 3-7)
3. De binnenunit vastzetten.
4. Nadat u de pijpen hebt aangebracht, plaatst u het hoekblokje terug (voer de stap-
pen voor het verwijderen in omgekeerde volgorde uit).
A
Vierkant gat
B
Haken
Pijpen links en linksachter (Fig. 3-8)
3. Knip een montagestuk uit het verpakkingsmateriaal.
4. Trek de binnenunit naar u toe, zoals in de onderstaande afbeelding, en schuif het
montagestuk in de montageplaat aan de hand van de positiemarkeringen op het
montagestuk.
5. Nadat u de pijpen en bedrading hebt aangebracht, plaatst u de onderkap terug,
verwijdert u het montagestuk en zet u de binnenunit vast zoals in de afbeelding.
6. Plaats het hoekblokje terug.
A
Montagestuk
B
Plafond
C
Ribbel
4.1. Aansluiten van de pijpen (Fig. 4-1)
• Als u koperen pijpen gebruikt, moet u de vloeistof- en gaspijpen met isolatiemateriaal
bekleden (hittebestendig tot 100 °C, dikte van 12 mm of meer).
• De delen van de afvoerpijp die binnenshuis lopen, moeten worden bekleed met
isolatiemateriaal van polyethyleenschuim (relatieve dichtheid 0,03, dikte 9 mm of
meer).
• Doe een dun laagje koelmachineolie op de leiding en het aansluitingsoppervlak
voordat u de “flare”-moer vastdraait.
• Draai met gebruik van twee pijptangen de aansluitende leidingen vast.
• Isoleer met meegeleverd isolatiemateriaal voor koelpijpen de aansluitingen aan de
binnenzijde van het apparaat. Voer de isolatie zorgvuldig uit.
Fig. 4-1
A
Afsnijmaten tromp
C
B
Buitendiameter koperen pijp
Afmetingen tromp
(mm)
øA (mm)
ø6,35
8,7 - 9,1
ø9,52
12,8 - 13,2
ø12,7
16,2 - 16,6
ø15,88
19,3 - 19,7
ø19,05
22,9 - 23,3
C
Breng koelolie aan op de aansluitingsoppervlakken.
B
Maten van de koelstofleidingen en aandraaimoment van de optrompmoeren
* Gebruik de meegeleverde optrompmoer voor de volgende leidingen: Vloeistofleiding (P50, P100 en P125) en gasleiding (P50).
R407C of R22
Vloeistofpijp
Gaspijp
Afmeting leiding
Afmeting leiding
(mm)
(mm)
ODø6,35
14 - 18
ODø12,7
49 - 61
ODø9,52
34 - 42*
ODø15,88
68 - 82*
ODø9,52
34 - 42
ODø15,88
68 - 82
ODø9,52
34 - 42
ODø19,05
100 - 120*
R410A
Vloeistofpijp
Gaspijp
Afmeting leiding
Afmeting leiding
(mm)
(mm)
ODø6,35
14 - 18
ODø12,7
49 - 61
ODø6,35
34 - 42
ODø12,7
68 - 82
ODø9,52
34 - 42
ODø15,88
68 - 82
ODø9,52
34 - 42
ODø15,88
100 - 120
P20/25/32/40
P50
P63/80
P100/125
Buitendiameter
flensmoer
17
26
22
29
22
29
22
36
Aanhaal-
moment
(N·m)
Aanhaal-
moment
(N·m)
Aanhaal-
moment
(N·m)
Aanhaal-
moment
(N·m)
Vloeistofpijp
(mm)
Gaspijp
(mm)