
108
NL
ON/OFF
TEMP
FAN
VANE
TEST RUN
AUTO STOP
AUTO START
h
min
LOUVER
MODE
CHECK
RESET
SET
CLOCK
CHECK
2
4
A
3
B
•
Voor de beschrijving van elke controlecode raadpleegt u de onderstaande tabel.
1
Controlecode
Symptoom
2
Geluidssignaal zoemer
3
OPE LED
P1
Sensor fout voor de inlaat
Enkele piep
×
1
Brandt gedurende 1 sec.
×
1
P2
Sensor fout voor de pijp
Enkele piep
×
2
Brandt gedurende 1 sec.
×
2
P4
Fout afvoersensor
Enkele piep
×
4
Brandt gedurende 1 sec.
×
4
P5
Fout in de afwateringspomp
Enkele piep
×
5
Brandt gedurende 1 sec.
×
5
P6
Beveiliging tegen vriezen en oververhitting
Enkele piep
×
6
Brandt gedurende 1 sec.
×
6
P8
Fout leidingtemperatuur
Enkele piep
×
8
Brandt gedurende 1 sec.
×
8
P9
TH5 Sensorfout
Enkele piep
×
2
Brandt gedurende 1 sec.
×
2
U0–UP
Probleem met buitenapparaat
Dubbele piep
×
1
Brandt gedurende 0,4 sec. + 0,4 sec.
×
1
F1–FA
Probleem met buitenapparaat
Dubbele piep
×
1
Brandt gedurende 0,4 sec. + 0,4 sec.
×
1
E0–E5
Storing in signaaloverdracht tussen afstandsbediening en binnenapparaat
Andere geluiden dan de bovengenoemde
Brandt anders dan bovengenoemd
E6–EF
Communicatiefout tussen binnen- en buitenapparaat
Andere geluiden dan de bovengenoemde
Brandt anders dan bovengenoemd
– –
Geen geschiedenis van problemen
Geen geluid
Brandt niet
F F F F
Geen apparaat
Drievoudige piep
Brandt niet
•
Draadloze afstandsbediening
2
De ononderbroken zoemergeluiden zijn afkomstig uit het ontvangstgedeelte van het binnenapparaat.
3
Het knipperen van het bedieningslampje.
•
Afstandsbediening met snoer
1
Controleer de code die in het LCD-scherm wordt weergegeven.
•
Indien het apparaat niet op de juiste manier kan worden bediend nadat het bovenstaande proefdraaien is uitgevoerd, dient u de onderstaande tabel te raadplegen om
de oorzaak weg te nemen.
Symptoom
Oorzaak
Afstandsbediening met draad
LED 1, 2 (printplaat in buitenapparaat)
PLEASE WAIT (WACHTEN A.U.B.)
PLEASE WAIT (WACHTEN A.U.B.)
→
Foutcode
Schermberichten verschijnen niet ter-
wijl de bedieningsschakelaar is inge-
schakeld (bedieningslampje licht niet
op).
Gedurende
ongeveer 2 minuten
na het inschakelen
Nadat ongeveer 2
minuten zijn
verstreken na het
inschakelen
Na het oplichten van LED 1 en 2, wordt LED 2
uitgeschakeld, en blijft alleen LED 1 oplichten.
(Juiste werking)
Alleen LED 1 licht op.
→
LED 1en 2 knippe-
ren.
Alleen LED 1 licht op.
→
LED 1 knippert twee-
maal, LED 2 knippert eenmaal.
• Gedurende ongeveer 2 minuten na het inschakelen is het
gebruik van de afstandsbediening niet mogelijk vanwege
het opstarten van het systeem. (Juiste werking)
• Het aansluitstuk voor het beschermingsapparaat van het
buitenapparaat is niet aangesloten.
• Draai de fasebedrading om of open deze bij het aansluit-
blok (L1, L2, L3) van het buitenapparaat.
• Onjuiste bedrading tussen het binnen- en buitenapparaat
(onjuiste polariteit van S1, S2, S3)
• Snoer van de afstandsbediening is te kort.
Bij een draadloze afstandsbediening zoals hierboven beschreven, is het volgende van toepassing:
•
Er worden geen signalen van de afstandsbediening geaccepteerd.
•
De OPE-lamp knippert.
•
De zoemer maakt een kort piepend geluid.
Opmerking:
Bediening is niet mogelijk gedurende ongeveer 30 seconden na het annuleren van de functieselectie. (Juiste werking)
Raadpleeg de onderstaande tabel voor een beschrijving van de LED’s (LED 1, 2, 3) op het bedieningspaneel binnen.
LED1 (spanning voor microcomputer)
Geeft aan of er spanning voor de bediening wordt geleverd. Zorg ervoor dat deze LED brandt.
LED2 (spanning voor afstandsbediening)
Geeft aan of er spanning aan de afstandsbediening wordt geleverd. Deze LED brandt alleen wan-
neer het binnenapparaat is aangesloten op het koeleradres “0” van het buitenapparaat.
LED3 (communicatie tussen binnen- en buitenapparaat)
Geeft de toestand van de communicatie tussen de binnen- en buitenapparaten aan. Zorg ervoor
dat deze LED altijd knippert.
12. Proefdraaien [Voor de draadloze afstandsbediening]
12.1. Voordat u gaat proefdraaien
s
s
s
s
s
Controleer, nadat u de binnen- en buitenapparaten volledig heeft geïn-
stalleerd, inclusief pijpen en bedrading, het geheel op lekken van koel-
stof, losse elektrische contacten in besturingsbedrading en op polariteit.
s
s
s
s
s
Controleer met behulp van een megohmmeter van 500 volt of de weer-
stand tussen de netspanningsaansluitpunten en de aarde minimaal
1,0 M
Ω
bedraagt.
s
s
s
s
s
Voer deze test niet uit op de aansluitpunten van de besturingsbedrading
(laagspanningscircuit).
Waarschuwing:
U mag de airconditioner niet gebruiken als de isolatieweerstand minder dan
1,0 M
Ω
bedraagt.
Voorzichtig:
De compressor werkt uitsluitend als de fase-aansluiting van de netspanning
correct is.
12.2. Zelfcontrole
1
Schakel de netspanning aan.
2
Druk tweemaal op de
CHECK
-knop.
(Voer deze handeling uit wanneer het display
van de afstandsbediening is uitgeschakeld.)
A
De CHECK begint te branden.
B
“00” begint te flikkeren.
3
Druk op
h
terwijl u met de afstandsbe-
diening in de richting van het ontvangst-
gedeelte van het apparaat wijst. De controle-
code zal worden aangegeven door het aan-
tal keren dat de zoemer van het ontvangst-
gedeelte zoemt en door het aantal keren dat
het bedieningslampje flikkert.
4
Druk op ON/OFF (AAN/UIT) om de zelfcon-
trole te stoppen.